e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Milsbeek

Overzicht

Gevonden: 2537
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
haktip tip: tep (Milsbeek) Het achterste gedeelte van de hak, waar men soms ijzertjes op zet. [N 60, 170a; N 60, 170b] II-10
haktip [wld ii.10, p. 37] tip: Van rubber.  tips (Milsbeek) Deze ijzertjes (tip?) [N 60 (1973)] III-1-3
halen en betalen ontvangen: oontvangen (Milsbeek) Halen en betalen wat men gekocht heeft [ik moet gaan ontvangen?] [N 21 (1963)] III-3-1
halfbloed registerkoe: rǝgestǝr[koe] (Milsbeek) Koe van gedeeltelijk bekende afstamming. Bedoeld wordt de koe waarvan één der ouders onbekend is - dit betreft meestal de vader - of waarvan één der ouders niet is opgenomen in het stamboek. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1).' [N 3A, 3b] I-11
hals hals: (mv)  halzǝ (Milsbeek), nek: nɛk (Milsbeek) Het gedeelte van de huid dat de hals bedekt. Zie afb. 1. [N 36, 4; N 60, 3f; N 60, 3g, N 60, 247] II-10
halster halster: hālstǝr (Milsbeek), halter: hɛltǝr (Milsbeek), muntel: møntǝl (Milsbeek) Stel van leren riemen - eventueel touwen - of kettingen dat het paard om het hoofd heeft als het niet ingespannen is. Aan de halsterring wordt de lijn of ketting gehecht waarmee het paard in de stal of op de weide wordt vastgebonden of waarmee het wordt geleid. Op sommige plaatsen wordt de term halster ook gebruikt om het Hoofdstel of de Stalband aan te duiden. [JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2b, 2c; N 13, 18a; N 5 A II, 59e add.; monogr.] || Tuig aan de kop van een os of een stier. [N 3A, 14b; monogr.] I-10, I-11
halve gulden godsalder: vgl. Gennep Wb. (pag. 71): godsha.lter, halve gulden.  ⁄n gods haelter (Milsbeek) halve gulden, een ~ [N 21 (1963)] III-3-1
halve stuiver lap: ⁄n lap (Milsbeek) halve stuiver, een 2 1/2 centstuk [lap, sjoe, groot, flapsent, bokkestuiver, grote cent, plak, bots, vierduitstuk?] [N 21 (1963)] III-3-1
halvezool halfzool: halfzǭl (Milsbeek), halvezool: halvǝzǭl (Milsbeek) Nieuwe of extra zool onder de voorste helft van een schoen. [N 60, 233b; N 60, 232a] II-10
halvezool [wld ii.10, p. 60] halfzool: hàlfzaoḷ (Milsbeek) Een halve zool (halfzool, halflap?) [N 60 (1973)] III-1-3