33708 |
heizode los- en stukploegen |
kapotsnijden:
kapotsnējǝ (L163a Milsbeek)
|
[N 27, 16]
I-8
|
33726 |
hek aan de ingang van een wei |
hekken:
hękǝ (L163a Milsbeek)
|
In dit lemma zijn vooral de antwoorden ondergebracht van de vragen naar ø̄hek aan de ingang van een weiø̄ (N 14, 67), ø̄een (toegangs)hek, gevlochten van twijgen en opgehangen tussen twee stijlen, dat in een omheining is aangebracht of op een dam (in een sloot) is geplaatstø̄ (A 25, 5a), ø̄een hek, slag- of draaiboom op een doorgang naar akker of weide, of ter versperring van een weg in privaatbezitø̄ (L 19B, 6). [N 14, 67; A 25, 5a; L 19B, 6; Vld.; JG, 2c; monogr.]
I-8
|
25061 |
helemaal, geheel en al |
gaaruit:
Truj is gaoruut ien de war.
gaoruut (L163a Milsbeek),
Ziede gïj gaort gék!
gaort (L163a Milsbeek),
stik:
Dn bé.rg gèt hie.r stik af; t is enne stikke wèg. Zus is nog nie stik bèèter. t Is daor nie stik zö die.p. t Wördt zoo stikskes tied dat ie ku.mt (langzamerhand). tw. stik!: Stik, ik bin mien knip vergèète!
stik (L163a Milsbeek)
|
helemaal, geheel en al
III-4-4
|
34470 |
hen zonder staart |
bolhoen:
bōu̯hun (L163a Milsbeek)
|
[N 19, 62b; monogr.]
I-12
|
19511 |
hengsel |
hengel:
hingel (L163a Milsbeek)
|
hengsel van waterketel van koper of ijzeren met hengsel en tuit (hengel, hengsel) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
33944 |
hengstebit |
hengstgebit:
heŋst˲gǝbet (L163a Milsbeek)
|
Bit met een beugel in plaats van een kinketting. [N 13, 50]
I-10
|
30886 |
hennepgaren |
hennepgaren:
hɛnǝpgǭrǝ (L163a Milsbeek)
|
Het grove hennepgaren waar men pekdraad van draait. [N 60, 196a; N 60, 238b; N 36, 44]
II-10
|
34440 |
herdershond |
schaapshond:
sxǭpshōnt (L163a Milsbeek)
|
Hond van verschillend ras die door de herder wordt gebruikt ter bewaking van de schaapskudde. [N 7, 68; N 78, 21a; L 6, 30; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
34438 |
herdersschopje |
schepersschup:
sxēpǝrssxøp (L163a Milsbeek)
|
Schop, stok of staf waarmee de herder zand of steentjes naar de schapen werpt om ze in het gelid te houden. [N 18, 11; N 78, 10a; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
25151 |
herfstdraden |
herfstdraden:
herfstdrööj (L163a Milsbeek)
|
herfstdraden [zomervamen] [N 22 (1963)]
III-4-4
|