e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Milsbeek

Overzicht

Gevonden: 2537
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
heizode los- en stukploegen kapotsnijden: kapotsnējǝ (Milsbeek) [N 27, 16] I-8
hek aan de ingang van een wei hekken: hękǝ (Milsbeek) In dit lemma zijn vooral de antwoorden ondergebracht van de vragen naar ø̄hek aan de ingang van een weiø̄ (N 14, 67), ø̄een (toegangs)hek, gevlochten van twijgen en opgehangen tussen twee stijlen, dat in een omheining is aangebracht of op een dam (in een sloot) is geplaatstø̄ (A 25, 5a), ø̄een hek, slag- of draaiboom op een doorgang naar akker of weide, of ter versperring van een weg in privaatbezitø̄ (L 19B, 6). [N 14, 67; A 25, 5a; L 19B, 6; Vld.; JG, 2c; monogr.] I-8
helemaal, geheel en al gaaruit: Truj is gaoruut ien de war.  gaoruut (Milsbeek), Ziede gïj gaort gék!  gaort (Milsbeek), stik: Dn bé.rg gèt hie.r stik af; t is enne stikke wèg. Zus is nog nie stik bèèter. t Is daor nie stik zö die.p. t Wördt zoo stikskes tied dat ie ku.mt (langzamerhand). tw. stik!: Stik, ik bin mien knip vergèète!  stik (Milsbeek) helemaal, geheel en al III-4-4
hen zonder staart bolhoen: bōu̯hun (Milsbeek) [N 19, 62b; monogr.] I-12
hengsel hengel: hingel (Milsbeek) hengsel van waterketel van koper of ijzeren met hengsel en tuit (hengel, hengsel) [N 20 (zj)] III-2-1
hengstebit hengstgebit: heŋst˲gǝbet (Milsbeek) Bit met een beugel in plaats van een kinketting. [N 13, 50] I-10
hennepgaren hennepgaren: hɛnǝpgǭrǝ (Milsbeek) Het grove hennepgaren waar men pekdraad van draait. [N 60, 196a; N 60, 238b; N 36, 44] II-10
herdershond schaapshond: sxǭpshōnt (Milsbeek) Hond van verschillend ras die door de herder wordt gebruikt ter bewaking van de schaapskudde. [N 7, 68; N 78, 21a; L 6, 30; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
herdersschopje schepersschup: sxēpǝrssxøp (Milsbeek) Schop, stok of staf waarmee de herder zand of steentjes naar de schapen werpt om ze in het gelid te houden. [N 18, 11; N 78, 10a; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
herfstdraden herfstdraden: herfstdrööj (Milsbeek) herfstdraden [zomervamen] [N 22 (1963)] III-4-4