e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Milsbeek

Overzicht

Gevonden: 2537
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hielpartij hak: hak (Milsbeek) Het gedeelte van de schoen achter het hol. [N 60, 168b] II-10
hielpartij [wld ii.10, p. 7] hak: hàk (Milsbeek) Alles van de schoen achter het hol? (hielpartij?) [N 60 (1973)] III-1-3
hielstuk van een schoen hielstukje: Bezetstuk in de hak aan de binnenkant (van bezaan of split als voeringleer).  hiĕlstukskə (Milsbeek), stijfkap: stiĕfkàp (Milsbeek) Een stijf stuk leer tot meerdere stevigheid in de schacht aan de hielkant tussen leer en voering vastgekleefd (contrefort, hielstijf, bezetsel?) [N 60 (1973)] || Hielstukje? [N 60 (1973)] III-1-3
hielstukje hielstukje: hilstøkskǝ (Milsbeek) Ingezet stuk of bezetstuk in de hak aan de binnenkant. [N 60, 169b] II-10
hitterijder hitterijder: hetǝrē̜jǝr (Milsbeek  [(de kar werd getrokken door een hit: een licht paard)]  ), locomotiefrijder: lōkǝmǝtifrē̜jǝr (Milsbeek) De arbeider die de kar met vormelingen naar de droogplaats brengt. [N 98, 94; Geus 92] II-8
hoeden van koeien hoeden: højǝ (Milsbeek) [N 3A, 12a; N M, 2; JG 1a, 1b; A 48, 18c; L 1a-m; L 27, 5; S 14; Wi 39; R; monogr.] I-11
hoef van de koe hoef: huf (Milsbeek) De hoef van de koe, in zijn geheel. [N 3A, 119a; JG 1a, 1b] I-11
hoefijzer hoefijzer: huf˱īzǝr (Milsbeek), ijzer: īzǝr (Milsbeek) IJzeren hoefbescherming, meestal in de vorm van de onderrand van de hoef. Het hoefijzer wordt doorgaans met behulp van hoefnagels aan de hoef bevestigd. Zie ook afb. 221 en het lemma ɛhoefijzer met speciale vorm of uitrustingɛ.' [N 13, 84; N 33, 352; L 35, 104; L 27, 6 add.; JG 1a; JG 1b; monogr.; Vld.] II-11
hoefnagels hoefstompen: hufstø̄mp (Milsbeek  [(enk -stomp)]  ) De lange nagels waarmee de hoefijzers aan de hoeven bevestigd worden. Een hoefnagel bestaat uit een kop, kling en zwik of punt. Hoefnagels werden vroeger door de smid zelf gesmeed, tegenwoordig worden zij industrieel vervaardigd. Zie ook afb. 232. Franse hoefnagels hebben een vierkante kop in de vorm van twee afgeknotte pyramides die met de basis tegen elkaar liggen. De onderste pyramide gaat bij dit type over in de kling. Engelse hoefnagels, ook ritsnagels genoemd, hebben een kleine, langwerpig vierkante kop waarvan de buitenvlakte schuins naar de kling overgaat, terwijl de binnenvlakte recht of bijna recht is. De kop van de Engelse hoefnagel past in de groef of rits van het ritsijzer. [N 33, 367a; N 33, 367b; JG 1a; JG 1b; monogr.] II-11
hoepels van de huifkar beugels: beugels (Milsbeek) Houten hoepels waarover de huif gespannen werd. De hoepels werden in krammen tegen de zijplanken bevestigd. Meestal waren er vijf, waarvan de voorste naar voren helde. [N 17, 74 + 99] I-13