e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Milsbeek

Overzicht

Gevonden: 2537
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
inplakzool [wld ii.10, p. 35] inplakzooltje: implèkzaoḷtjə (Milsbeek) Het zooltje dat in betere damesschoenen ingelijmd wordt? (inplakzooltje?) [N 60 (1973)] III-1-3
inschot inschot: ensxǫt (Milsbeek) De plaats waar men met de voet in de schoen schiet. [N 60, 29; N 60, 192] II-10
inschot [wld ii.10, p. 24] inschot: inschòt (Milsbeek) De plaats waar men met de voet in de schoen schiet (inschot)? [N 60 (1973)] III-1-3
inslaan inzetten: inzę ̞tǝ (Milsbeek), schoren: sxǭrǝ (Milsbeek  [(de muren van een veldoven met balken stutten)]  ) De droge vormelingen naar en in de oven brengen. De invuller uit Q 111 maakt een onderscheid tussen het aanvoeren en het opstapelen van de stenen. De eerste handeling duidt hij aan met de term brikken schurgen, de tweede met inzetten. Het lemma bevat zowel opgaven voor de veldoven als voor de meer fabrieksmatig georganiseerde steenovens. [N 98, 118; N 98, 152; monogr.] II-8
inslaan, van de bliksem gezegd inslaan: ienslaon (Milsbeek) inslaan, gezegd van de bliksem [afvellen] [N 22 (1963)] III-4-4
insmeren insmeren: ensmę̄rǝ (Milsbeek) Het met lijm besmeren van de bovenzool na het kloppen. "De bovenzool wordt, na eerst ruw uitgesneden en in water elastisch te zijn gemaakt, op een kei geklopt om eventueel later trekken te voorkomen, daarna met lijm besmeerd en met een paar spijkers aan de hak en één bij den neus voorlopig vastgezet." (Directie, pag, 301). [N 60, 100] II-10
introuwen inkruipen: ienkruupe (Milsbeek), introuwen: introwwe (Milsbeek) gaan inwonen, gaan samenwonen, introuwen || na het huwelijk gaan inwonen, introuwen III-2-2
inzetter enzetter: inzę ̞tǝr (Milsbeek  [(meervoud: inzę ̞tǝs)]  ) De arbeider die de droge vormelingen onder leiding van een deskundige die meestal ook als stoker fungeert, in de oven plaatste. In Q 111 maakte men een onderscheid tussen de schurger (ēø̜r\g\r) die de stenen aanvoerde en de inzetter (enzę ̞t\r) die de stenen in de oven plaatste. [N 98, 119; N 98, 153; monogr.] II-8
inzouten zouten: zāltə (Milsbeek) zouten III-2-3
jaarring ring: (mv)  reŋǝ (Milsbeek) Jaarlijkse ringvormige verdikking aan de hoorns. [N 3A, 106b] I-11