| 21201 |
reiskoffer |
valies (<fr.):
Karte 365.
valise (Q199p Moelingen)
|
Reisekoffer
III-3-1
|
| 20559 |
rest in het glas |
klatsje:
kletske (Q199p Moelingen)
|
kleine hoeveelheid drank die onder in een glas overblijft [ZND 36 (1941)]
III-2-3
|
| 24302 |
restant vissen |
snoek:
snook (Q199p Moelingen),
zalm:
zalm (Q199p Moelingen)
|
snoek [Willems (1885)] || zalm [Willems (1885)]
III-4-2
|
| 24295 |
restant zoogdieren |
das:
das (Q199p Moelingen)
|
das [Willems (1885)]
III-4-2
|
| 32583 |
riek, mestriek |
riek:
rēk (Q199p Moelingen)
|
Een riek die vroeger vaak drie, tegenwoordig meestal vier tanden telt en die gebruikt wordt om de stallen uit te mesten, mest te laden en mest te verspreiden op het land, ook om aardappelen te rooien, aardkluiten fijn te maken e.d. Voorzover het materiaal daaromtrent gegevens bevatte, is in dit lemma achter de plaatsnummers melding gemaakt van het aantal tanden dat de (mest)riek ter plaatse telde. Benamingen van de (mest)riek naar het aantal tanden vormen de tweede helft van dit lemma. Niet opgenomen zijn namen voor een drietandige vork, die blijkens de opgave gebruikt werd om graanschoven en/of hooi op te steken, noch benamingen voor de vijf- of zestandige riek die - met of zonder bolletjes aan de tanden - dient om bieten of aardappelen op te scheppen. [N 5A, 50b; N 11, 28; N 11A, 13a + c; N 14, 81 add.; N 18, 23 + a + b; N 18, 24 add.; JG 1a + 1b; A 28, 4a + b; Av 1, III 5; L B2, 242; L 16, 18b; Gi 2, 179; Lu 6, 4a + b; S 29; Gwn 8, 3; Wi 3 add.; div.; monogr.]
I-1
|
| 32921 |
rij, wiers |
gemade/gemaai:
(mv)
gǝmǭi̯ǝr (Q199p Moelingen)
|
De langwerpige heuveltjes of stroken waarin het nog niet geheel droge hooi wordt bijeengeharkt voordat het op hopen wordt gebracht. [N 14, 101; JG 1b, 2c en Goossens 1963; A 10, 19; A 16, 2; L 38, 37; monogr.]
I-3
|
| 21130 |
rijden |
rijden:
rieë (Q199p Moelingen)
|
rijden [ZND m]
III-3-1
|
| 21269 |
rijkdom |
rijkdom:
rīgdom (Q199p Moelingen)
|
rijkdom [RND]
III-3-1
|
| 21476 |
rijksveldwachter |
bode:
bōi (Q199p Moelingen)
|
Hoe zegt men dat iemand door den veldwachter in boete wordt geslagen? Vertaal: "De veldwachter zal hem ... [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
| 20816 |
rijp |
rijp:
rīēp (Q199p Moelingen)
|
rijp [RND]
III-2-3
|