e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Molenbeersel

Overzicht

Gevonden: 2015
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
breukhengst gebroken hengst: gǝbrǭkǝn heŋst (Molenbeersel) Een hengst waarbij door het castreren een darmuitstulping optreedt. [N 8, 61c] I-9
brief brief: bre:f (Molenbeersel), brēf (Molenbeersel) brief [RND], [ZND m] III-3-1
briesen spruisen: spru.sǝ (Molenbeersel) Proestend, snuivend of blazend geluid met neus en lippen maken. [JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 22, 21; N 8, 66 en 67; S 5] I-9
briket kluit: steenkoolbriket  kly(3)̄t (Molenbeersel) kluit, steenkoolbriket [ZND 28 (1938)] III-2-1
broeden, op eieren zitten broeden: brø̄u̯ǝ (Molenbeersel), brø̜i̯ǝ (Molenbeersel) [N 19, 45; N 19, 44d; Vld.; S 5; L 1a-m; L 22, 22; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
broedende kip op eieren broek: bruǝk (Molenbeersel), brok: brok (Molenbeersel) [N 19, 43a; JG 1a, 1b, 2c; L 14, 21; A 6, 1c; S 5; L B2, 320; monogr.] I-12
broeder broeder: hə geͅīt nao šul bī də br"rs (Molenbeersel), broedertje: breurkes (Molenbeersel) Broeder: hij gaat naar school bij de broeders. [ZND 05 (1924)] III-3-3
broedhen broedheks: brø̄u̯hɛks (Molenbeersel) Kip die voortdurend neigingen vertoont om te broeden. [N 19, 59; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
broeien broeien: brø̄jǝ (Molenbeersel) Het door warmte gecombineerd met vocht bederven van het meel. [N O, 39g] II-3
broek boks: boks (Molenbeersel), springriem: spreŋrēm (Molenbeersel) De horizontale riem van het achterhaam die om de billen van het paard loopt. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 75; monogr.] I-10