21902 |
arm |
arm:
ɛrǝm (L319p Molenbeersel)
|
Zie de toelichting bij het lemma ɛarm liggenɛ.' [N O, 34j; Vds 193; Jan 198; Coe 169]
II-3
|
26572 |
arm liggen |
(de steen) is arm:
es˱ ɛrǝm (L319p Molenbeersel)
|
Gezegd van een molensteen wanneer bij controle de rij alleen op de buitenbaan, de zgn. maalbaan, draagt. [N O, 34j]
II-3
|
21034 |
as |
as:
as (L319p Molenbeersel),
molenas:
[molen]as (L319p Molenbeersel),
molenas (L319p Molenbeersel)
|
In l 432 werden de zeilen en windborden slechts verwijderd bij bijzonder zware storm. Een aantal woordtypen komt ook voor in het lemma ɛzonder zeilenɛ.' [N O, 10a; A 42A, 3; Sche 37; monogr.]
II-3
|
32672 |
asblok |
aslade:
aslāi̯ (L319p Molenbeersel),
lade:
lāi̯ (L319p Molenbeersel)
|
Houten blok met aan de onderzijde een gleuf waarin de metalen as bevestigd wordt, ter versteviging van de as. Zie verder ook WLD I.1 voor het asblok van de ploeg. [N 17, 40 + 44j + 50b + 51; N G, 48a; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 2b; monogr.]
I-13
|
26217 |
askop |
askop:
askǫp (L319p Molenbeersel)
|
De kop van de as waaraan de roeden bevestigd zijn. Zie ook afb. 45 en 28. In l 265 werd, wanneer de molenas van hout was vervaardigd, de kop in de as ingelaten. De askop was met ijzeren banden verstevigd. In l 265c was de as niet van hout, maar van ijzer. De roeden zaten met houten spieën in de assekop geklemd. [N O, 10b; N O, 10a; A 42A, 7; A 42A, 6]
II-3
|
26236 |
aswiel |
aswiel:
aswi ̞l (L319p Molenbeersel),
kamrad:
kamprāt (L319p Molenbeersel),
kamwiel:
kamwiel (L319p Molenbeersel)
|
Het grote kamwiel aan de molenas van de windmolen dat tot taak heeft de draaiende beweging van de as over te brengen op het spijlenrad. Zie ook afb. 49 en 64.2. Het is een wiel waarvan de tanden haaks of met een hoek van 45o op het vlak van het rad staan. Wanneer de molen niet voorzien is van een apart aswiel voor de reminrichting is rond het aswiel de zgn. vang bevestigd. Zie ook het lemma ɛgroot kamradɛ. Het betreft daar materiaal met betrekking tot het vergelijkbare kamwiel in watermolens.' [N O, 11a; A 42A, 8; Sche 38; monogr.]
II-3
|
22897 |
aswoensdag |
asgoensdag:
aschgoonsdig (L319p Molenbeersel),
asxōnsdech (L319p Molenbeersel)
|
Aswoensdag. [ZND 19A (1936)]
III-3-3
|
22370 |
autoped |
ped:
/
pet (L319p Molenbeersel)
|
step [SND (2006)]
III-3-2
|
25073 |
averechts, achterstevoren |
juist andersom:
. onder o
žø.st aŋəsoum (L319p Molenbeersel)
|
averechts [ZND 05 (1924)]
III-4-4
|
20582 |
avondmaal |
avondbrood:
aovendj broid (L319p Molenbeersel),
avondsbrood:
in de zomer 20 uur 30
ōͅvəsbrūət (L319p Molenbeersel)
|
de laatste maaltijd van de dag, avondeten [ZND 02 (1923)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 18 uur [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|