e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Molenbeersel

Overzicht

Gevonden: 2015
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
horloge horloge: horlūəžə (Molenbeersel), ən goŭwə ørlozī (Molenbeersel) een gouden horloge [ZND 27 (1938)] || horloge [ZND m] III-1-3
houden van liefhebben: ēmant lēfhøbə (Molenbeersel) Iemand liefhebben, gaarne zien, v. iem. houden [ZND 30 (1939)] III-3-1
houtduif bosduif: boschduif (Molenbeersel), bosduif (gew.uitspr.) (Molenbeersel), dikke duif: dikke duif (Molenbeersel), woudduif  dikke duif (Molenbeersel) houtduif III-4-1
houten raamwerk jok: jōk (Molenbeersel) Toestel van stokken vervaardigd dat men sommige dieren b.v. varkens om de hals doet om ze te beletten door hagen te breken. [L 36, 29; monogr.] I-12
houtlijm lijm: līm (Molenbeersel) In het algemeen de lijm waarmee houten delen met elkaar verbonden worden. Aanvankelijk moesten de ingrediënten van de houtlijm door de timmerman zelf worden vermengd en verwarmd. Later kwamen er soorten die met water aangemaakt konden worden. Als bestanddelen werden onder meer visafval en beenderen gebruikt. Houtlijm die verwarmd moest worden, werd in de vorm van platen en korrels verkocht. Zie ook afb. 150. [L 30, 26a; N 54, 1b-i; monogr.] II-12
houtrong houtbok: hǫu̯t˱bok (Molenbeersel) Werd vooraan op de hoogkar geplaatst wanneer men hout wilde vervoeren. De houtrong bestaat uit een rongblok, twee rongstokken en een raam. De twee rongstokken bevinden zich aan weerszijden van het rongblok; het rechthoekig of trapeziumvormig raam staat in het midden op het rongblok. Dit raam beschermt het paard tegen de druk van de lading, terwijl de rongen de lading op haar plaats houden. Hoewel bij heel wat opgaven een betekenisaanduiding gegeven wordt, is het vaak onduidelijk of twijfelachtig wat er precies bedoeld wordt, omdat sommige woordtypen zowel als benaming voor "houtrong in zijn geheel" als voor "rongblok" en "raam" voorkomen. Toch is hier gekozen voor een vierdeling van het lemma: de opgaven waarbij geen betekenisindicatie gegeven werd, zijn vooraan geplaatst; de opgaven waarbij die indicatie er wel was, zijn naargelang de betekenis ondergebracht onder A. de houtrong in zijn geheel, B. het rongblok of C. het raam. [N 17, 7a-b + 40 + add; JG 1b; JG 1c; JG 1d; JG 2c] I-13
houtskool krik: krek (Molenbeersel, ... ), krikkensprinkels: krekəspreŋkəls (Molenbeersel) houtskool [ZND 01 (1922)], [ZND 22 (1936)] III-2-1
houtsnip bossnep: boschsnep (Molenbeersel), bossnep (Molenbeersel) houtsnip III-4-1
houtsplinter splinster: splęnštjǝr (Molenbeersel), splinter: splentjǝr (Molenbeersel) Afgesprongen of afgeslagen klein stukje hout. [N 55, 188a-b; RND 6; L monogr.; monogr.] II-12
houtworm made: de maai zit int hout  maai (Molenbeersel) houtworm, memel [ZND 38 (1942)] III-4-2