e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Montenaken

Overzicht

Gevonden: 1200
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wippen wippen: (w)eepe (Montenaken) wippen [GTRP (1980-1995)] III-3-2
wisselen van de tanden wisselen: wesǝlǝ (Montenaken) Het breken of wisselen van de veulentanden gebeurt op twee en een half- à drie en een halfjarige leeftijd; het veulen verliest de melktanden en krijgt paardetanden, eerst de twee voorste tanden of binnentanden. Als het omstreeks vier jaar is, breken de twee middentanden en op vier en een half- à vijfjarige leeftijd de twee hoektanden. [JG 1a, 1b; N 8, 19] I-9
wit stervormig vlekje op het voorhoofd ster: stɛr (Montenaken) Witte plek op het voorhoofd van donkerharige paarden, niet groot maar van verschillende vorm als rond, ovaal e.d. Een ster is iets groter dan een kol. Zie afbeelding 3. [JG 1a, 1b; N 8, 27a; S 27] I-9
wit van het ei wit: wet (Montenaken) [JG 1b, 1c; monogr.] I-12
witte kool witte kool: wetə kyəl (Montenaken), witte kuuel (Montenaken) [Goossens 1b (1960)]een witte kabuis(kool) [ZND 36 (1941)] I-7
wolfsgebit, gebroken gebit watertoom: wɛtǝrtūm (Montenaken) Dit bit, gebruikt om moeilijke paarden te beteugelen, heeft een stang die in het midden scharniert. Het wordt vooral gebruikt bij rijpaarden. Op verscheidene plaatsen heeft dit soort bit kennelijk geen aparte naam. Dit wordt uitdrukkelijk gemeld voor: Q 80, 152, 162, 182. Er bestaan ook wolfsgebitten met een beugel in het midden om moeilijke paarden te beteugelen. De namen voor de twee types worden niet strikt uit elkaar gehaald. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 43] I-10
woord woord: wōət (Montenaken) woord [RND] III-3-1
wortel wortel: wǫtǝl (Montenaken) Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.] I-4
worteltje jonge pootjes: joŋpyətšəs (Montenaken), vroege poten: vrøͅgəpuətə (Montenaken) Fijne variëteit tuinwortelen [Goossens 1b (1960)] I-7
wroeten wroetelen: vrȳtǝlǝ (Montenaken) Met de snuit in de grond wroeten, gezegd van het varken. Zie afbeelding 3. [JG 1a, 1b, 2c; L monogr.; Wi 56; S 45; monogr.] I-12