e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Montenaken

Overzicht

Gevonden: 1200
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
houden van houden van: e hilt veul van zene papa, zenmam, van nonk en taant, de miester en de geboerman, van de schrijnwerker (Montenaken) Hij houdt veel van Vader en Moeder, van Pa en Moe, van Oom en Tante, van Meester en Buurman, van den Timmerman [ZND 44 (1946)] III-3-1
houtsplinter stukje hout: støkskǝn hǭǝt (Montenaken) Afgesprongen of afgeslagen klein stukje hout. [N 55, 188a-b; RND 6; L monogr.; monogr.] II-12
houtworm made: mowej (Montenaken) houtworm, memel [ZND 38 (1942)] III-4-2
huilen (van droefheid) grijnen: green (Montenaken) Hij huilde (weende, schreide) van droefheid [ZND 44 (1946)] III-1-4
huis, woning huis: hās (Montenaken) huis [ZND 34 (1940)] III-2-1
iemand uitschelden verwijten: gemeen  imand verwijte (Montenaken) Op iem. schelden, iem. uitschelden. Geef de gemeenzame uitdrukkingen op en zet tussen twee haakjes welke als "gemeen"of "plat"beschouwd worden. [ZND 34 (1940)] III-1-4
ijken pegelen: de gewichte peegele (Montenaken) De gewichten ijken"(de gewichten van de winkeliers nazien of ze nog juist zijn). [ZND 36 (1941)] III-3-1
ijsnagels ijsnagels: ijsnagels (Montenaken), ē̜snǭ.gǝls (Montenaken) Hoefnagels in verschillende lengtes, voorzien van beitel- of wigvormige kop, waarmee bij gladheid het hoefijzer wordt vastgezet. Zie ook afb. 234. De ijsnagel is slechts geschikt voor kortstondig gebruik. Bij langere periodes van gladheid wordt het hoefijzer voorzien van al dan niet uitneembare kalkoenen. Zie ook de toelichting bij dat lemma. Zie voor het woordtype ɛijsnagelɛ ook Limburgs Idioticon s.v. ijsnagel: "Bijzonder slach van nagels waar men de peerden meê scherp zet in den winter. Geh. Beringen."' [N 33, 367b; N 33, 371; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2b; monogr.] II-11
ijspegel pinnetje ijs: pennĕkĕn ijs (Montenaken) ijskegel [ZND 36 (1941)] III-4-4
ijver ijver: hejè heel veul iever (Montenaken) Hij heeft veel ijver. [ZND 36 (1941)] III-1-4