21842 |
(blijven) plakken |
(blijven) plekken:
plekke (L382p Montfort),
plèkkə (L382p Montfort)
|
lang in een café blijven zitten of lang bij iemand op bezoek blijven [plakken] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21402 |
(geen) waarde |
(geen) waarde:
det haet gein wèrde (L382p Montfort)
|
waarde (dat heeft geen ~) [SGV (1914)]
III-3-1
|
21278 |
(helpen) opmaken |
ophelpen:
gae.ld opxəholəpə (L382p Montfort)
|
geld opdoen (opmaken) [RND]
III-3-1
|
18809 |
(iets) bevinden |
bevinden:
bevinje (L382p Montfort),
bəvinjə (L382p Montfort)
|
vaststellen als resultaat van een waarneming of onderzoek [bevinden, keuren] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21779 |
(kleine) zelfstandige |
middenstander:
nb : stoottoon
mi:ddeste:njer (L382p Montfort)
|
Noem het (dialect)woord voor: een kleine zelfstandige? [middenstander] [N 102 (1998)]
III-3-1
|
17967 |
(met) het hoofd stoten |
botsen:
boetse (L382p Montfort, ...
L382p Montfort)
|
stoten: het hoofd stoten (kinderwoord) [boetse, zijn eige boetse] [N 10 (1961)] || stoten: met het hoofd stoten [boetse, erges teege boetse] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
17675 |
(met) stevige benen |
stevig op de benen:
hae is stevig oppe bein (L382p Montfort)
|
benen: met stevige benen [hij is gestapeleerd] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
22494 |
(overige) kaartspelen |
zwartebetten:
? [suggestie bij vraagstelling]
zwartebetten (L382p Montfort)
|
Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)]
III-3-2
|
17863 |
(zich) bukken |
(zich) bukken:
zich bókke (L382p Montfort)
|
bukken, zich bukken [bukke, bokke] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
22455 |
21-jan |
fakkeloptocht:
fakkeloptocht (L382p Montfort)
|
21 januari. [N 88 (1982)]
III-3-2
|