e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Montfort

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
droesem dras: dras (Montfort), droes: droes (Montfort, ... ), droesem: droesem (Montfort), moer: moor (Montfort) droesem [SGV (1914)] || droesem; Hoe noemt U: Bezinksel in een wijnfles (droesem, dras) [N 80 (1980)] III-2-3
droge koe os: ōs (Montfort) Koe die geen melk meer geeft maar toch niet drachtig is. [N 3A, 73] I-11
droge plekken in moeras kop: kop (Montfort), rug: røk (Montfort) Hoger gelegen, droge plekken in een moerasgebied. [N 27, 21a; R 3, 9] I-8
drogen, droog worden (van gemaaid gras) verslakkeren: verslakkeren (Montfort) Het droog worden, gezegd van gemaaid gras. [N 14, 90; monogr.] I-3
dronkaard zatlap: zaatlap (Montfort), zuipkoe: zoe‧pkoe (Montfort), zuiplap: zoeplap (Montfort, ... ), zoe‧plap (Montfort), zuiplap (Montfort), zuipnikkel: zoe‧pniekəl (Montfort) drinken; Hoe noemt U: Veel en met graagte drinken (loeriën, leerzen) [N 80 (1980)] || dronkaard; Hoe noemt U: Iemand die voortdurend dronken is (dronkaard, zatlapper, zwanzer, boemelaar, alcoholist) [N 80 (1980)] III-2-3
dronken een stuk in de mup: ei stök inne mup (Montfort), een stuk in de vaan: ei stök inne vaan (Montfort), kachel: kachel (Montfort), zat: zaat (Montfort), zāāt (Montfort) dronken [N 10 (1961)] || zat [SGV (1914)] III-2-3
dronken zijn brom derin hebben: bróm drin höbbe (Montfort), een stuk in zijn kont hebben: ei stök in zien kóntj höbbe (Montfort) dronken [N 10 (1961)] III-2-3
droog blijven droog blijven: dreug blīēve (Montfort), drue.ch bl‧ieve (Montfort), het houdt zich: het waer haeltj zich (Montfort), t blijft over]: het hëltj zig (Montfort), zich droog houden: zich drue.ch h‧aje (Montfort) droog blijven hoewel er regen dreigt, gezegd van het weer [t weert heen [N 22 (1963)] || droog blijven, gezegd van het weer [overblijven] [N 81 (1980)] III-4-4
droog weer droog: drûuch (Montfort) droog [RND] III-4-4
droogdoek, theedoek handdoek: ha.ndjd‧ook (Montfort), schoteldoek: šoͅtəldōk (Montfort) de doek waarmee het afgewassen vaatwerk wordt gedroogd; zijn er verschillende soorten [DC 15 (1947)] || Hoe noemt u de doek waarmee men afdroogt? [N105 (2000)] III-2-1