e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Montfort

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
droogrek kruikenbak: krūkǝbak (Montfort), tuitenrek: tø̜i̯tǝrɛk (Montfort) Het houten rek buitenshuis waarop men vaten, melkbussen en emmers te drogen legt. [A 15, 25; monogr.] I-11
droogstaan droogstaan: (de koe) stai̯tj drø̄x (Montfort) Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b] I-11
drop drop: drop (Montfort, ... ), kletswater: kletswa‧tər (Montfort) drop; Hoe noemt U: Ingedikt sap, aftreksel van zoethout, drop (kalissie, drop) [N 80 (1980)] III-2-3
dropwater klets: klêts (Montfort), kletswater: kletswater (Montfort, ... ), kletswa‧ter (Montfort) Hoe noemt U: Water waarin drop is opgelost (sepnat, kalissewater, kalissesap, poeliepek, kloters) [N 80 (1980)] III-2-3
druifhyacint blauw druifje: -  blawdruufkes (Montfort), blauwe druif: WLD  blauw druif (Montfort) blauwe druifjes [DC 60a (1985)] || Druifhyacint (muscari). Bloempjes dicht opeen, bijna kogelvormig. De onderste knikkend, de bovenste zacht opstaand, deze laatste meestal zonder stamper of meeldraden. De bloemen zijn blauw met een witte rand of geheel wit. In bossen en weilanden (traantje [N 92 (1982)] III-4-3
druilerig en koud weer dampig: dòmpich (Montfort), nat (weer): eine nate zomer (Montfort, ... ), naat (Montfort, ... ), nat en koud: naat en kaat (Montfort), nattigheid: naatigheid (Montfort), regenachtig (weer): rengen echtich (Montfort), règenègtig (Montfort), waterkoud (weer): water kaad (Montfort), waterkaat (Montfort), zouwel(weer): zauwel (Montfort) druilerig weer [moezerig, monketig] [N 22 (1963)] || nat [SGV (1914)] || nat weer [versigheid] [N 81 (1980)] || nat, vochtig, gezegd van het weer [wak, luimerig] [N 81 (1980)] || natte [een ~ zomer] [SGV (1914)] || nattig en koud, gezegd van het weer [kil, killig, waterkoud] [N 81 (1980)] || regenachtig, gezegd van het weer [ruizerig] [N 81 (1980)] || zomer [een natte ~ ] [SGV (1914)] III-4-4
druipen van de regen druipen: druip (Montfort), hae droop van de raege (Montfort, ... ), druppen: hae drupt van de raege (Montfort, ... ) droop hij ~ van den regen [SGV (1914)] || druipen [SGV (1914)] || druipt [hij ~ van den regen] [SGV (1914)] || regen [hij droop van den ~ ] [SGV (1914)] || regen [hij druipt van den ~] [SGV (1914)] III-4-4
druiventros druiventros: droevetros (Montfort) druiventros [SGV (1914)] I-7
druk heen en weer lopen zo rap wie een bij zijn: zoea rap zeen wie n bie (Montfort) lopen: bedrijvig heen en weer lopen [rettereere, rondriddere] [N 10 (1961)] III-1-2
druk praten druk doen: druik doon (Montfort), muilvechten: moel vechte (Montfort) druk praten [stemmen] [N 87 (1981)] III-3-1