e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Montfort

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
duif, algemeen duif: doe:f (Montfort), doef (Montfort) duif || Duif [SGV (1914)] III-4-1
duiker duiker: duuiker (Montfort), duukər (Montfort) de waterdoorgang onder een weg (duiker, heul, geul, schoor) [N 90 (1982)] III-3-1
duim duim: doem (Montfort), paumelle: pǝmɛl (Montfort), toren: tōr (Montfort  [(meervoud: tōrǝ)]  ) duim [N 10 (1961)] || Zie kaart. De in het muurgesteente aangebrachte ijzeren haak voor raam- of deurhengsels. Zie ook afb. 56. In en rond L 289 werd de term her gebruikt voor het metalen scharnierstuk dat aan de deurpost was bevestigd. Het scharnierstuk dat aan de deur vastzat en paste in de her werd 'geheng' ('gǝheŋ') genoemd. Zie voor het woordtype 'toren' ook RhWb viii, k. 1481-1482 s.v. 'Turen': ø̄Türangel, der Stift, um den sich die Tür dreht; auch jener in die Wand geschlagene Eisenhakenø̄, en voor het woordtype 'tordel' ook Limburgs Idioticon, pag. 252, s.v. 'teulder', den, ø̄har, lat. cardo. Geh. Maeskant.ø̄ [N 32, 13a; N 54, 81b-81e; monogr.] II-9, III-1-1
duim, maat van 2,5 cm duim: doem (Montfort, ... ) de maat die een lengte van 2 1/2 cm aangeeft [duim] [N 91 (1982)] III-4-4
duimsteen torensteen: tōrǝstęjn (Montfort) Stuk hardsteen waarin de duim voor raam- of deurhengsels is bevestigd. Vgl. afb. 56. Zie voor het woorddeel 'toren-' ook de toelichting bij het lemma 'Duim'. [N 32, 13b; monogr.] II-9
duin zandheuvel: zandjheuvel (Montfort), zandkop: zandj kop (Montfort) duin, heuvel van zand [zandklip, zandbult, blink] [N 81 (1980)] III-4-4
duits duits: Duutsch (Montfort) Duitsch [SGV (1914)] III-3-1
duitse mis duitse mis: duutje mes (Montfort) Een Duitse mis, door de gelovigen samen gezongen [Duutsje zingmèa?]. [N 96B (1989)] III-3-3
duivekervel koegras: WLD  koe graas (Montfort) Duivekervel (fumaria officinalis 10 tot 40 cm groot. De stengels groeien rechtop of liggend; de bladeren zijn zeer fijn verdeeld met langwerpige, lijnvormige slippen; de bloemen groeien in losse trosjes, ze zijn lichtroodviolet met bijna zwarte top, ze [N 92 (1982)] III-4-3
duivel duivel: duvel (Montfort), emfatisch  ter duvel (Montfort) De duivel [duvel, duuvel, deivel]. [N 96D (1989)] III-3-3