30049 |
een huis uitzetten |
uitzetten:
ūt˲zetǝ (L382p Montfort)
|
De omtrek van een te bouwen huis met palen en planken uitzetten. [N 30, 24a; monogr.]
II-9
|
20508 |
een kater hebben |
een kater hebben:
eine kater hubbe (L382p Montfort),
⁄nə katər hö:bbə (L382p Montfort)
|
kater hebben; Hoe noemt U: Zich niet lekker voelen de dag na een flinke drinkpartij (een kater hebben) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20175 |
een kind op de arm dragen |
dragen:
draagə (L382p Montfort),
drage (L382p Montfort)
|
een kind op de arm dragen [peizen] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
23755 |
een kruisje geven |
een kruisje geven:
kruutske geive (L382p Montfort),
kruutske gäve (L382p Montfort),
zengenen:
zaengene (L382p Montfort)
|
Een kind voor het slapen gaan met de duim een kruisje geven op het voorhoofd. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23707 |
een kruisje op het brood maken |
brood zengenen:
broead zaengene (L382p Montfort),
de weg zengenen:
de wek zaengene (L382p Montfort),
een kruisje maken:
kruutske maake (L382p Montfort)
|
Het gebruik om een brood met het mes te bekruisen, voordat men het aansnijdt; men maakte met het broodmes een kruisje aan de onderkant van het brood [n kruuske ónder de mik maake?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23706 |
een kruisteken maken |
n kruus maake:
zich zaengele (L382p Montfort),
zich zaengene (L382p Montfort)
|
Een kruisteken maken/slaan, zich bekruisen, zich zegenen [zich bekruuse [N 96B (1989)]
III-3-3
|
17887 |
een kuil graven |
dabben:
dabben (L382p Montfort),
een kuil graven:
ein koel graavə (L382p Montfort),
een kuil maken:
ein koel maakə (L382p Montfort)
|
kuil, Een ~ maken (dappen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
19216 |
een lelijk gezicht trekken |
een postzegel maken:
ne poszegel make (L382p Montfort),
grimassen maken:
grimasse make (L382p Montfort)
|
grijnzen, een lelijk gezicht trekken [greeze, nen toot zette, snuit trekke, grimas maken] [N 10 (1961)]
III-1-4
|
22474 |
een list gebruiken |
finten:
finten (L382p Montfort)
|
Een list gebruiken bij het kaarten [finten]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20178 |
een miskraam krijgen |
miskraam krijgen:
miskraom kriegə (L382p Montfort),
opslaan:
opslaon (L382p Montfort)
|
miskraam, Een ~ krijgen (opslagen, omslaan). [N 84 (1981)]
III-2-2
|