30090 |
een muur opmetselen |
metselen:
[metselen] (L382p Montfort)
|
Al metselend een muur laag na laag hoger maken. Een muur die zo werd opgetrokken werd in K 353 een 'muur in opbouw' ('mȳr en up˱bē̜jǝf') genoemd. Het resultaat was volgens een aantal invullers een 'volle muur' ('volǝ mȳr', K 353; 'volǝ myǝr', K 278; 'vǫlǝ mūr', Q 197, 197a; 'vol mūr' L 364). Zie voor de fonetisch niet gedocumenteerde vormen de lemmata 'Metselen' en 'Muur'. [N 31, 27; N 31, 32b; monogr.]
II-9
|
30077 |
een muur uitloden |
met lood controleren:
met lǭt kǫntrolērǝ (L382p Montfort)
|
De verticale stand van een muur of profiel controleren met behulp van een schietlood. [N 31, 10b]
II-9
|
30162 |
een muur voegen |
gevelvoegwerk:
gēvǝlvōxwęrǝk (L382p Montfort)
|
De voegen tussen metselstenen met voegmortel opvullen. Voegwerk wordt doorgaans na het metselwerk uitgevoerd. De voegen worden daartoe met behulp van de voegkrabber ter diepte van 1,5 à 2 cm uitgekrabd waarna de mortel vanaf een plankje door middel van een voegspijker in de voeg wordt gebracht. Voor de lintvoegen gebruikt men een lange voegspijker, voor de stootvoegen een korte. [N 32, 32; monogr.]
II-9
|
30085 |
een muur waterpassen |
waterpassen:
wātǝrpasǝ (L382p Montfort)
|
De horizontale stand van een muur controleren met behulp van de waterpas. [N 31, 10c; monogr.]
II-9
|
22543 |
een nieuwe knecht of meid aanleiden |
aanleiden:
aanleiden (L382p Montfort)
|
Het feest dat gehouden werd als een nieuwe gehuwde meid of knecht ingewijd werd [aanleiden, haardleiden]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
17875 |
een pak slaag geven |
afrossen:
aafrosse (L382p Montfort),
batteren (<fr.):
battərə (L382p Montfort),
peren:
pèrə (L382p Montfort),
rammelen:
rammələ (L382p Montfort),
rossen:
rossə (L382p Montfort, ...
L382p Montfort),
vegen:
vègə (L382p Montfort)
|
pak slaag geven (batteren, foeksen, foempen, juinen, kletsen, naaien, peren, rossen, smeren, vegen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17876 |
een pak slaag krijgen |
ze gebatterd krijgen:
hee krieg ze gebatterdj (L382p Montfort)
|
Pak slaag (tek, travans, streep, smeer, batter, roefel, kiffel, pek). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17993 |
een pijnscheut veroorzaken |
trekken:
trekken (L382p Montfort)
|
Sterke kriebeling of trekking door pijn veroorzaken (morren). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
22357 |
een priktol bovenhands uitwerpen |
kampen:
kampe (L382p Montfort)
|
Een priktol [tol met een ijzeren punt die geworpen wordt] bovenhands uitwerpen, om er een andere mee te treffen [kampen, kappen, klodderen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22517 |
een priktol bovenhands uitwerpen -> met een priktol spelen |
doppen:
doppen (L382p Montfort)
|
Een priktol [tol met een ijzeren punt die geworpen wordt] bovenhands uitwerpen, om er een andere mee te treffen [kampen, kappen, klodderen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|