22432 |
feesten |
feesten:
feeste (L382p Montfort),
feesten (L382p Montfort),
kermis houden:
kirmes haeje (L382p Montfort),
vieren:
viere (L382p Montfort)
|
Een feest vieren [feesten, vieren, kermissen, fêteren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
23615 |
feestpredicatie |
feestpreek:
feestprek (L382p Montfort),
fieespraek (L382p Montfort)
|
Een feestpredikatie. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
31494 |
felshamer |
felshamer:
fęlshāmǝr (L382p Montfort)
|
Hamer met een wat gebogen dwarse, puntige pen die bij het felsen wordt gebruikt. Volgens Van der Kloes en Risch (pag. 314) wordt felswerk vooral met een houten hamer gedaan. [N 33, 75]
II-11
|
21138 |
fietsen |
fietsen:
fietsje (L382p Montfort),
fietsə (L382p Montfort)
|
op een fiets rijden [fietsen, wieleren] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33688 |
fijn droog stof |
moude:
mōj (L382p Montfort),
mǫi̯lǝ (L382p Montfort)
|
Fijn droog stof op landwegen. [N 27, 37c]
I-8
|
25170 |
fijne hagel |
rijs:
ries (L382p Montfort),
triès (L382p Montfort)
|
fijne hagel [sjrot, schrot] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
31381 |
fijne zoetvijl |
precisievijl:
pɛrsisivīl (L382p Montfort)
|
Extra fijne vijl. Volgens de invuller uit P 219 werd de fijne zoetvijl gebruikt voor polierwerk. [N 33, 92]
II-11
|
33837 |
fijngebouwd |
fijn:
fīn (L382p Montfort)
|
Gezegd van een paard met dunne, fijngebouwde poten. [N 8, 64c]
I-9
|
18121 |
fijt |
fijt:
fiet (L382p Montfort, ...
L382p Montfort)
|
nagelontsteking: De ontsteking van a) heeft ook het beenvlees van een vingerkootje aangetast; fijt (zwart, daal, vijt, fijt, fijk, fiek). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
20511 |
filet, haas |
filet:
filee (L382p Montfort),
lendestuk:
linje stuk (L382p Montfort),
linjestuk (L382p Montfort),
ossehaas:
ossehaas (L382p Montfort),
stuk uit de lende:
stuk oet de linje (L382p Montfort)
|
lendestuk; Hoe noemt U: Lendestuk, ossehaas (ossehaas, harst, osseharst, runderharst, filet) [N 80 (1980)]
III-2-3
|