19688 |
gieter |
gieter:
gi jter (L382p Montfort),
spuit:
spø̜jt (L382p Montfort)
|
gieter [SGV (1914)] || Werktuig dat wordt gebruikt bij het blussen van kleine hoeveelheden kalk, het bereiden van mortel, het bevochtigen van metselstenen etc. [N 30, 23a; monogr.]
II-9, III-2-1
|
18053 |
gif |
vergif:
vergif (L382p Montfort, ...
L382p Montfort)
|
Gif: stof die een nadelige of dodelijke werking heeft op het lichaam van een mens (venijn, (ver)gif(t)). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
22490 |
gildeknecht |
gildeknaap:
gildeknaap (L382p Montfort)
|
De knecht van een gilde [knaap]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
17879 |
gispen, geselen |
klatsen:
klaatsen (L382p Montfort)
|
slaan, Met een tak of zweep ~ (gipsen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
20949 |
gist |
gist:
gist (L382p Montfort),
gɛs (L382p Montfort)
|
Door het feit dat de vragen niet alle even genuanceerd waren gesteld, komen er woorden voor die zowel moderne droge gist als natte gist als zuurdeeg aanduiden. Het zuurdeeg blijkt volgens sommige informanten (L 291, Q 35) voor het bereiden van zwartbrood of roggebrood gebruikt te worden, terwijl de gist of "heffe" voor witbrood wordt aangewend. [N 29, 22; LB 2, 234; monogr.; JG 1b, add.; S 10; L 1a-m; L 2, 21a; Gi; A 22, 2]
II-1
|
24987 |
glad, glijdend |
glad:
gled (L382p Montfort)
|
glad [SGV (1914)]
III-4-4
|
20049 |
gladiool |
gladiool:
-
gladioolen (L382p Montfort),
lelie:
eigen spelling
lelie (L382p Montfort)
|
Gewone zwaardlelie (gladiolus communis). Hoge plant (bijna 1 m), de bladeren zijn zwaardvormig en spits gevormd. De bloemen naar één kant, de kleur is rood of wit, met allerlei tussenkleuren; de bloembuis is gebogen (gladiool, harnaswortel, 12 apostelen, [DC 60a (1985)], [N 92 (1982)]
III-2-1
|
23380 |
glas-in-loodraam |
gebrandschilderd raam:
gebrandschildere raame (L382p Montfort),
glas-in-loodraam:
glaas in loead raam (L382p Montfort),
glas-in-loodraam (L382p Montfort)
|
Een glas-in-loodraam. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
19399 |
glasgordijn |
gordijn:
gordiene (L382p Montfort),
gərd‧in (L382p Montfort)
|
Dun gordijn van gaas of andere fijne stof, dat vlak voor het raam hangt (gordijn, glasgordijn, vitrage) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19386 |
glazenkast |
glazerkast:
glazerkast (L382p Montfort)
|
Kast met opbouw, voor zilver- of glaswerk (buffet, zilverkast, glazenkast) [N 79 (1979)]
III-2-1
|