e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Montfort

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hangende muur scheef staan: šęjf stǭn (Montfort) Muur die naar buiten overhelt. Wanneer zo'n muur in Q 19 met behulp van het schietlood werd gecontroleerd, zei men: 'het lood hangt vrij' ('ǝt lwǫat heŋk ˲vrij'). [N 31, 11a; N 31, 11c; monogr.] II-9
hangende steiger noodsteiger: nǭtstęjgǝr (Montfort) Steiger bestaande uit winkelhaakvormige ramen die met behulp van touwen of haken aan het dak zijn vastgemaakt. De ramen rusten tegen de muur van het bouwwerk en dragen de planken waarop de metselaar staat. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden en woorddelen '(steiger)' en '(stelling)' hetlemma 'Steiger'. [N 32, 8a] II-9
hanggeranium hanggeranium: eigen spelling  hanjeeranium (Montfort) Hanggeranium (pelargonium peltatum). De bladeren zijn duidelijk 3- of 5-lobbig, de lobben zijn gaafrandig. De plant heeft liggende stengels, die vaak over de rand van de bloempot heenhangen. De bloemen zijn lichtrood of wit van kleur en groeien in scherme [N 92 (1982)] III-2-1
hangslot hangslot: hangslao:t (Montfort), hangslaot (Montfort), hangsloat (Montfort), h‧aŋsl‧ōͅt (Montfort) Een slot dat aan b.v. een koffer of aan een deur gehangen wordt, met een draaibare beugel (kluister, hangslot, korna ) (=Fr. cadenas) [N 79 (1979)] || hangslot [N 07 (1961)] III-2-1
hansworst aansteller: nen aansteller (Montfort), hansworst: hanswors (Montfort) iemand die zich belachelijk aanstelt [hanswordt, polichinelle] [N 85 (1981)] III-1-4
hard waaien boezen: ’t boes (Montfort) hard waaien [boezen] [N 22 (1963)] III-4-4
hard, luid hel: hel (Montfort, ... ) hard klinkend [hard, luid] [N 91 (1982)] || luid [SGV (1914)] III-4-4
harde puntslag van een priktol piek: piek (Montfort), pramooi: pramooi (Montfort) Een harde puntslag van een priktol op een andere die ligt of draait [pramooi, pikadder, pug, peg, punk, piek, piko, keek, mok]. [N 88 (1982)] III-3-2
harde, lastige grond stijve: stīvǝ (Montfort), wrede grond: vreǝ gronjtj (Montfort) Harde, zware grond die moeilijk te bewerken is. [N 27, 33; R 3, 6; A 10, 4; monogr.] I-8
hardingsbak hardingsbak: hēreŋs˱bak (Montfort) De bak met de hardingsvloeistof of water waarin het gloeiende voorwerp wordt gedompeld tijdens het harden. [N 33, 341] II-11