e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Montfort

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
huisvlieg, vlieg huisvlieg: hoesvleeg (Montfort), vlieg: vlee:ch (Montfort), vleeg (Montfort), kort  vlijg (Montfort) huisvlieg [SGV (1914)] || vlieg [SGV (1914)] || vlieg, huisvlieg [DC 18 (1950)] III-4-2
huisvuil rommel: r‧oməl (Montfort), vuilisheid: v‧ūlesheͅi̯.t (Montfort), vuilnis: vuilnis (Montfort) Huisvuil (rommel, rotzooi, vuiligheid, vuilnis, vuil, vullis, ruwenis) [N 79 (1979)] III-2-1
huisweide bleek: bleͅi̯.k (Montfort), bleͅi̯.k}* (Montfort), groes: grōs (Montfort), groesje: greuske (Montfort), gr‧ø̄skə (Montfort) Onderhouden grasveld (bleek, gazon, gruis) [N 79 (1979)] I-7
huiszegen huiszegen: hoeszege (Montfort), huiszengen: hoeszaenge (Montfort) De Huiszegen, d.w.z. een ingelijste afbeelding van O.L. Heer aan het kruis, waaronder enkele gebeden, of een tekstplaat in sierschrift, waarop een gebed over huis en bewoners of een uit Rome ontvangen plaat waarop de afbeelding van de paus, vermelding van [N 96B (1989)] III-3-3
huiszegening huiszegening: hoeszeigening (Montfort) De huiszegening op Driekoningen of op Paaszaterdag. [N 96B (1989)] III-3-3
huiszwaluw huiszwalg: hoeszwalg (Montfort), zwalg: zwalg (Montfort) huiszwaluw [DC 18 (1950)] III-4-1
huiveren rijderen: riejere (Montfort), schuiveren: sjaeveren (Montfort), sjoevere (Montfort) huiveren [SGV (1914)] || huiveren, bijv. van koe [grille, de griezel op het lijf krijge, rijeren] [N 10 (1961)] III-1-2
huiverig schuiverachtig: sjoeverechtig (Montfort) huiverig [schuuverig] [N 10 (1961)] III-1-2
huivering schuivering: sjoevering (Montfort) huivering [gril] [N 10 (1961)] III-1-2
hul hul: hul (Montfort) hul (kap) [SGV (1914)] III-1-3