22379 |
jojo |
jojo:
jojo (L382p Montfort, ...
L382p Montfort)
|
Het speeltuig bestaande uit een schijf die langs een koord dat eromheen gewonden is, afloopt en door de traagheid zichzelf weer opwindt [jojo]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20310 |
jong (bn.) |
jong:
⁄t kindj is nog jonk (L382p Montfort)
|
jong [t kind is nog ~] [SGV (1914)]
III-2-2
|
24175 |
jong en kaal vogeltje |
kale kats:
kale kats (L382p Montfort),
klein vogeltje:
klei veugəlkə (L382p Montfort)
|
een pas uitgebroed vogeltje (kwabbeke) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
24176 |
jong en kaal vogeltje adj. |
jong:
joonk (L382p Montfort),
kats:
kàtsch (L382p Montfort, ...
L382p Montfort),
katsjong:
kàtschjónk (L382p Montfort),
kwak:
kwak (L382p Montfort),
nog kats:
nog katsj (L382p Montfort),
paddebloot:
paddebloot (L382p Montfort)
|
een jonge vogel die nog niet kan vliegen (kakjong) [N 83 (1981)] || een vogel die nog gevoerd moet worden (kwèker) [N 83 (1981)] || nog geen veren hebbend, gezegd van jonge vogels ( maaibloot, paddebloot) [N 83 (1981)] || nog niet in staat om te vliegen, gezegd van jonge vogels (kak, kwak) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
24338 |
jong van een dier |
jong:
ei jonk (L382p Montfort),
jo.ŋk (L382p Montfort),
jonk (L382p Montfort, ...
L382p Montfort),
joŋk (L382p Montfort),
WLD
jonk (L382p Montfort)
|
[R 12, 38; S 16; L 1a-m; L 27, 47a; monogr.]Hoe noemt u het jong van een dier (jonk, jonkie, welp, wulp, kakerd, kakernest) [N 83 (1981)] || jong (subst.; van een dier) [Roukens 12 (1937)] || jong (ve dier) [SGV (1914)]
I-11, III-4-2
|
34025 |
jong van een rund |
jong:
jǫŋk (L382p Montfort)
|
[N 3A, 4]
I-11
|
34314 |
jong varken |
bag:
bak (L382p Montfort),
baggen (mv.):
bage (L382p Montfort)
|
Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.]
I-12
|
34448 |
jonge geit |
geitje:
geitje (L382p Montfort),
lammetje:
lɛmkǝ (L382p Montfort)
|
[N 19, 71a; N 77, 75; A 9, 21; JG 1a; monogr.]
I-12
|
34481 |
jonge kip |
pul:
pøl (L382p Montfort),
pø̜l (L382p Montfort)
|
Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.]
I-12
|
23569 |
jonge koorzanger |
zangertje:
zängerke (L382p Montfort)
|
Een jeugdige koorzanger, zangertje, koraaltje. [N 96B (1989)]
III-3-3
|