e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Montfort

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kruisbeeld crucifix (<lat.): kruussefix (Montfort), kruis: kruu:ts (Montfort), kruuts (Montfort, ... ), kruisbeeld: kruusbeeld (Montfort), kruutsbeeld (Montfort, ... ), lieve-heerbeeld: lievenhieërebee:ldj (Montfort) Een beeld van Christus-aan-het-kruis [kruus, kruuts, kruu(t)sbeeld, kruusse-fiks?]. [N 96A (1989)] || Een kruisbeeld, het geheel van kruis en de eraan gehechte Christusfiguur. [N 96B (1989)] || Kruisbeeld [slivvenier, kruus, kruussefiks]. [N 06 (1960)] III-3-3
kruisbeen kruisbeen: krytsbɛi̯n (Montfort) Heiligbeen, os sacrum; één der beenderen van het bekken. Het is een driehoekig beenstuk, ontstaan uit de vergroeiing van vijf wervels. [N 3A, 110a] I-11
kruisbes kroezel: kroo:sjel (Montfort) kruisbes I-7
kruisbladige wolfsmelk kruidsblad: WLD  kruidsblad (Montfort), rattekruid: eigen spelling  rattekroet (Montfort), wolfsmelk: WLD  wolfs melk (Montfort) Kruidsbladwolfsmelk (euphorbia lathyrus). Forse plant van 1 m hoogte, met grote, vaak 6-8 cm lange en omstreeks 2 cm brede, grijsachtige groene bladeren (rattekruid, aberzop, klein spargie). [N 92 (1982)] III-4-3
kruisdagen kruisdagen: kruutsdaag (Montfort, ... ) De drie dagen vóór Hemelvaartsdag, de kruisdagen [krütsdaag, kruusdaog]. [N 96C (1989)] III-3-3
kruisen, kruisdagen? kruisen: kr^y.tsə (Montfort) kruisen [RND] III-3-3
kruisheer kruisheer: kruuthiër (Montfort) Een Kruisheer [Kruushier]. [N 96D (1989)] III-3-3
kruishout kruishout: krȳtshǫwt (Montfort) Houten tekengereedschap, bestaande uit een vierkant blokje waar een verstelbaar houten balkje doorheen is gestoken dat met behulp van een spie kan worden vastgeklemd. Zie ook afb. 101. Het kruishout wordt gebruikt om evenwijdige lijnen langs de rand van het werkstuk te trekken en om de afmetingen van de gaten en pennen van een pen-en-gatverbinding af te schrijven. Op het uiteinde van het kruishoutbeen is daartoe een kraspennetje aangebracht. Wanneer het kruishout met het blokje langs de rand van het werkstuk wordt voortbewogen, krast de pin een evenwijdig aan de rand lopende lijn in het hout. Zie voor de etymologie van het woord klitskeer ook het Tongers woordenboek (Stevens 1986), pag. 271, s.v. klïtsk√™er, ø̄kruishout, ritshoutø̄. [N 53, 191a; N G, 17a; monogr.] II-12
kruisjassen (kaartspel) kruisjassen: kruisjassen (Montfort), kruutsjasse (Montfort) Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)] III-3-2
kruisje aan een kettinkje kruisje: kruutske (Montfort, ... ) Een kruisje, aan een kettinkje om de hals gedragen. [N 96B (1989)] III-3-3