e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Montfort

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kruisje van de rozenkrans kruis van de rozenkrans: kruuts vanne roeazekrans (Montfort), kruisje: kruutske (Montfort) Het kruisje aan de rozenkrans. [N 96B (1989)] III-3-3
kruiskruid jakobskruid: WLD  Jacobs kroet (Montfort), kruiskruid: -  kruudskroet (Montfort), sint-jakobskruid: eigen spelling  sint jakobskroet (Montfort) kruiskruid [DC 60a (1985)] || Kruiskruid (senecio 5 tot 50 cm groot. De bladeren zijn bochtig veerspletig, kaal of licht spinnewebachtig behaard; de bloemen staan in kleine, langwerpige hoofdjes, straalbloemen ontbreken, de schijfbloemen ontbreken; omwindselblaadjes met zwarte top ( [N 92 (1982)] III-4-3
kruisprocessie kruisprocessie (<lat.): kruutspersesse (Montfort), kruutsprocesse (Montfort) De processie die tijdens de kruisdagen gehouden wordt voor een goede oogst, de kruisprocessie . [N 96C (1989)] III-3-3
kruisspin vliegenvanger: Veldeke  vlegevenger (Montfort) kruisspin, spin met wit kruis op de rug die radvormig web maakt [N 26 (1964)] III-4-2
kruisstaal schoestermaat: šustǝrmǭt (Montfort) Stalen werktuig om evenwijdig lijnen op het materiaal te trekken. Het bestaat doorgaans uit een ronde stang waarbij aan één uiteinde een haakse stalen pin is bevestigd. Op de stang is verder een verplaatsbare aanslag aangebracht die met een schroef of vleugelmoer kan worden vastgezet. Wanneer de aanslag langs de kant van het werkstuk wordt voortbewogen, krast de stalen pin een evenwijdig aan de rand lopende lijn in het materiaal. Er bestaat ook een uitvoering waarbij aan één uiteinde van de ronde stang een vastzittend klein wieltje is bevestigd, terwijl op de stang een draaibaar, groter wieltje is aangebracht. Het kleine wieltje wordt langs de zijkant van het werkstuk geschoven, het grote dient om de evenwijdig aan de rand lopende lijn af te tekenen. Zie ook afb. 75. [N 33, 264; N 64, 81a; N 66, 2a] II-11
kruisteken kruisteken: kruusteike (Montfort), kruutsteike (Montfort) Een kruisteken [kruis, krèùs/kröös, kruus, kruuts, kruusteiken?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kruisverband kruisverband: krø̜jts˲vǝrbantj (Montfort) Metselverband dat doorgaans wordt toegepast bij muren dikker dan een halve steen. Zie ook afb. 39. Het verband is als volgt opgebouwd: eerste laag: drieklezoor, kop, strek, strek, strek; tweede laag: koppenlaag; derde laag: drieklezoor, strek, strek, strek, enz. (Westra, pag. 19). De volgorde van de verschillende lagen kan variëren. [N 31, 24d; N 31, 24e; monogr.] II-9
kruisverering kruisverering: kruisverering (Montfort), kruutsveriëring (Montfort) Het gebruik om op Goede Vrijdag de relikwie van het Heilig Kruis te kussen, de Kruisverering. [N 96C (1989)] III-3-3
kruisweg kruisweg: kruusweg (Montfort), kruutswaeg (Montfort, ... ), kruutsweg (Montfort, ... ) De 14 staties. [N 96B (1989)] || De gebedsoefening langs de 14 staties van Jezus gang van Pilatus naar Golgotha [kruisweg, kruuswèg, kruutswèèg]. [N 96B (1989)] || Het geheel van 14 kruiswegstaties in de kerk [kruu(t)swèèg, kruuswèg?]. [N 96A (1989)] III-3-3
kruisweg: 14 staties staties: staasjes (Montfort), veertien staties: veerteen staasjes (Montfort) De 14 staties. [N 96B (1989)] III-3-3