e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Montfort

Overzicht

Gevonden: 5966
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
beiaard carillon (fr.): carillon (Montfort), klokkenspel: klokkespeel (Montfort) Het geheel van zuiver gestemde klokken die door een klavier bespeeld kunnen worden [klokkenspel, beiaard, carillon]. [N 90 (1982)] III-3-2
beide beenderen van de onderkaak geschaar: gǝšīǝr (Montfort), schaar: šīǝr (Montfort) De scha(a)r(en) of het geschaar vormen de beide takken van de onderkaak van een paard en de uitwendige holte in het achterste gedeelte daarvan. Zie afbeelding 2.11. [JG 1a, 1b; N 8, 30] I-9
beieren galderen: klokke galdere (Montfort), luiden: klokke loeje (Montfort), loeje (Montfort) Het gelui, het gebeier van de klok(ken). [N 96A (1989)] || Hoe zegt men : de klokken beieren?. [N 96A (1989)] III-3-3
beitel beitel: bęjtǝl (Montfort, ... ) De algemene benaming voor het stalen werktuig met een wigvormige snede dat dient om bijvoorbeeld gaten of uitsparingen in hout te steken of te hakken. Beitels die door houtbewerkers worden gebruikt, bestaan uit een beitelblad dat aan de onderzijde in een snede uitloopt en aan de bovenzijde via een versmalling, de hals, en vervolgens een verbreding, de borst, in een pin eindigt. Deze pin, de arend, wordt in het houten handvat van de beitel gestoken. Zie ook afb. 63 en vgl. het lemma ɛbeitelɛ in Wld II.11, pag. 33. Het betreft daar de beitel met een andere vorm die door de smid wordt gebruikt bij het doorhakken en splijten van koud of verhit metaal.' [N 53, 34a; N G, 24; L 1a-m; L 21, 12; L 45, 12a; L A2, 434; A 14, 12a; monogr.] || De beitels die door de smid worden gebruikt zijn in het algemeen uit één stuk metaal vervaardigd, en hebben niet, zoals de beitels van de timmerman, klompenmaker, kuiper, etc., een hecht van hout of kunststof. Al naar gelang van de werkzaamheden, verschilt ook de vorm van de beitel. Beitels worden onder meer gebruikt voor het weghakken van bramen en lasslakken, voor het doorhakken van bouten, voor het splijten en doorhakken van metaalplaat en voor het aanbrengen van groeven in metaal. De smid kent ook beitels aan een steel; zij worden vooral gebruikt wanneer gloeiende voorwerpen moeten worden bewerkt. Zie ook de volgende lemmata. [N 33, 109] II-11, II-12
beitelsnede waat: wārt (Montfort) Het snijdend gedeelte van de beitelvouw. [N 53, 34b-c; N G, 28] II-12
bek muil: moe:l (Montfort), moel (Montfort), WLD  moel (Montfort) Hoe noemt u de bek van een dier (muil, bakkes) [N 83 (1981)] || muil III-4-2
bekakt praten zich aanstellen met kallen: nb : stoottoon  zich aa: nstè:lle mit ka:lle (Montfort) bekakt praten [N 102 (1998)] III-3-1
bekakte praat eigendunk: eigen dunk (Montfort), kak veil hebben: kak veil hubbə (Montfort) taal of daad die getuigt van een hoge dunk van eigen voortreffelijkheid [kak] [N 85 (1981)] III-3-1
bekakte praat /bekakt praten kak veil hebben: kak veil hubbə (Montfort), zich aanstellen met kallen: nb : stoottoon : (cursieve :) sleeptoon  zich aa: nstè:lle mit ka:lle (Montfort) bekakt praten [N 102 (1998)] || taal of daad die getuigt van een hoge dunk van eigen voortreffelijkheid [kak] [N 85 (1981)] III-1-4
bekendmaken omroepen: omroopə (Montfort), uitbellen: oetbèllə (Montfort), uitroepen: oet roopen (Montfort) officiëel bekend maken [uitbellen, uitklinken, afkleppen] [N 87 (1981)] III-3-1