20922 |
onrijp |
groen:
greun fruit ête (L382p Montfort),
nag greun (L382p Montfort)
|
fruit [onrijp ~ eten] [SGV (1914)] || Niet rijp, gezegd van een vrucht (groen, groenweg). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
33535 |
onrijp, onvolgroeid |
groen:
greun (L382p Montfort, ...
L382p Montfort),
nog groen:
nag greun (L382p Montfort),
vergaarrijpt:
vergaer riept (L382p Montfort),
verkrauweld:
WLD
vèrkràwəld (L382p Montfort)
|
Een onvolgroeide vrucht (krots, gast). [N 82 (1981)] || Niet rijp, gezegd van een vrucht (groen, groenweg). [N 82 (1981)] || onrijp [SGV (1914)] || Onvolgroeid, gezegd van een vrucht (vernepen). [N 82 (1981)]
I-7
|
19278 |
onrustig |
geen ruhe (du.):
gein roe (L382p Montfort),
ongedurig:
ongeduurig (L382p Montfort),
onrustig:
onruistig (L382p Montfort)
|
een onrustig persoon, persoon die geen rust heeft, altijd bezig is [roerwarmoes] [N 85 (1981)] || geen rust hebben [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19279 |
onrustig persoon |
onrustige, een -:
onruistigə (L382p Montfort)
|
een onrustig persoon, persoon die geen rust heeft, altijd bezig is [roerwarmoes] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18973 |
onschuldig |
onnozel:
oneuzel (L382p Montfort),
onneuzel (L382p Montfort),
onschuldig:
onschuildig (L382p Montfort)
|
zonder besef van goed en kwaad [onschuldig, onnozel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18861 |
onstuimig |
colrig (<fr.):
kollèrig (L382p Montfort),
driftkop:
driftkop (L382p Montfort)
|
moeilijk in toom te houden, driftig [wreed, onstuimig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25175 |
onstuimige lucht |
wilde lucht:
n wilj loch (L382p Montfort)
|
onstuimige, woest bewolkte lucht [grellig] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
21901 |
ontberen |
missen:
missən (L382p Montfort),
ontberen:
ontberen (L382p Montfort)
|
niet hebben waaraan men grote behoefte heeft, ontberen [derven] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20581 |
ontbijt |
eerste koffie, de -:
eerste en tweede koffie (L382p Montfort)
|
maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)]
III-2-3
|
33719 |
ontbost terrein met een schop omwerken |
omgraven:
omgrāvǝ (L382p Montfort)
|
Het ontboste terrein met een schop omwerken om de achtergebleven wortels te verwijderen. [N 27, 10a]
I-8
|