20421 |
rouwbrief |
rouwbrief:
rouwbreef (L382p Montfort)
|
De rouwbrief. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24065 |
rouwkrans |
krans:
krans (L382p Montfort)
|
De krans die op de kist wordt gelegd [krants]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20446 |
rouwsluier |
voile:
vaol (L382p Montfort)
|
een rouwsluier, voile, falie [N 96D (1989)]
III-2-2
|
21330 |
royaal |
goedgeefs:
goodgèfs (L382p Montfort),
gul:
gul (L382p Montfort, ...
L382p Montfort),
scheutig:
Van Dale: scheutig, 2. gauw geneigd geld of iets anders te geven, onbekrompen, vrijgevig.
sjeutig (L382p Montfort)
|
gul [SGV (1914)] || ribbel (= gul, gezegd van een mens Kent u dit woord in de betekenis die er achter staat? [DC 26 (1954)] || welgemeend, uit het hart komend [gul, hartelijk, vriendelijk] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
24524 |
rozenbottel |
hanenkul:
eigen spelling
haanəkuil (L382p Montfort),
rozenbottel:
rozebottel (L382p Montfort),
WLD
roze bottel (L382p Montfort)
|
rozenbottel [SGV (1914)] || rozenbottel (vrucht van de hondsroos: papetuutje, papetoet, hanekul, wepen, klokke, rozenbottel). [N 92 (1982)]
III-4-3
|
23721 |
rozenhoedje |
rozenhoedje:
rozenhoedje (L382p Montfort),
rozenkrans:
roeazekrans (L382p Montfort)
|
Een Rozenhoedje (waarbij men 1 maal het bidsnoer langs gaat). [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23716 |
rozenkrans |
rozenkrans:
roeazekrans (L382p Montfort),
rozekrans (L382p Montfort)
|
De rozenkrans, het bidsnoer [bid-vr-ons?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23722 |
rozenkransgebed |
drie rozenkrans:
drie roeazekrens (L382p Montfort),
rozenkrans:
rozekrans (L382p Montfort)
|
Het Rozenkransgebed (hierbij gaat men 3 maal het bidsnoer langs) . [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23730 |
rozenkransmaand |
rozenkransmaand:
roeazekransmaondj (L382p Montfort),
rozekransmaondj (L382p Montfort)
|
De Rozenkransmaand (d.w.z. oktober). [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20846 |
rozijn |
rozijn:
rozien (L382p Montfort),
WLD
rəzien (L382p Montfort),
rəziēn (L382p Montfort)
|
Een gedroogde druif (rozijn, serzijn). [N 82 (1981)]
III-2-3
|