e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Montfort

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rustaltaar heiligenhuisje: heiligenhuuske (Montfort), rustaltaar: rustältaor (Montfort), rösaltjaor (Montfort) Een met bloemen versierd altaar dat langs de processieroute geplaatst is, rustaltaar [mei-altaar, heiligenhuisken, hilliejehuus-je]. [N 96C (1989)] III-3-3
rusten rusten: ruistə (Montfort), ruste (Montfort), schaften: schaftə (Montfort), schoften: schoefte (Montfort), ungeren: #NAME?  eujnərə (Montfort) rusten [SGV (1914)] || Rusten: rust houden na arbeid of vermoeienis (schoven, schoften). [N 84 (1981)] III-1-2
rusthuis oudemannenhuis: aad mannenhoes (Montfort), awtmannənhoes (Montfort) een instelling waar oude mensen kunnen wonen en/of verzorgd worden [oude-mannenhuis, pekenshuis] [N 90 (1982)] III-3-1
ruw ruw: roew hènj (Montfort) Ruw worden van handen en gewrichten (schraap, verharen). [N 84 (1981)] III-1-2
ruw worden verharden: verhaere (Montfort) Ruw worden van handen en gewrichten (schraap, verharen). [N 84 (1981)] III-1-2
ruw, hard helle, een ~: nen helle (Montfort), ruw: roew (Montfort, ... ) ruw [SGV (1914)] || zonder fijn gevoel, hard [rouw, ruw] [N 87 (1981)] III-3-1
ruw, ruig ruw: roew (Montfort, ... ) ruig [SGV (1914)] || ruw [SGV (1914)] III-4-4
ruwe stenen zonnebakkers: zǫnǝbɛkǝrs (Montfort) In de zon gedroogde, maar nog niet gebakken stenen. In de zon gedroogde stenen werden soms gebruikt voor binnenmuren. Voorwaarde was dat ze niet met water in aanraking kwamen. Volgens de invuller uit Q 83 waren de stenen voldoende gedroogd, wanneer zij wit uitsloegen. Men zei dan: de stenen zijn wit (d\ stēn zen wet). [N 30, 53c; N 98, 107; N 98, 164; monogr.; S 37 add.; N 31, 14 add.] II-8
ruzie ruzie: ruuzie (Montfort), ruzing: ruuzing (Montfort, ... ) een luidruchtige woordenstrijd, onenigheid die door praten of schreeuwen tot uitdrukking komt [ruzie, ravelleke, poepelderij, kadij, twist, ruzing, kerwel, actie, piekenpoek] [N 85 (1981)] III-3-1
ruzie maken herrie maken: herie make (Montfort), kakelen: kaakələ (Montfort), ruzin: ruuziejə (Montfort) ruzie maken [kakelen, puken] [N 85 (1981)] III-3-1