23860 |
rustaltaar |
heiligenhuisje:
heiligenhuuske (L382p Montfort),
rustaltaar:
rustältaor (L382p Montfort),
rösaltjaor (L382p Montfort)
|
Een met bloemen versierd altaar dat langs de processieroute geplaatst is, rustaltaar [mei-altaar, heiligenhuisken, hilliejehuus-je]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
17832 |
rusten |
rusten:
ruistə (L382p Montfort),
ruste (L382p Montfort),
schaften:
schaftə (L382p Montfort),
schoften:
schoefte (L382p Montfort),
ungeren:
#NAME?
eujnərə (L382p Montfort)
|
rusten [SGV (1914)] || Rusten: rust houden na arbeid of vermoeienis (schoven, schoften). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21708 |
rusthuis |
oudemannenhuis:
aad mannenhoes (L382p Montfort),
awtmannənhoes (L382p Montfort)
|
een instelling waar oude mensen kunnen wonen en/of verzorgd worden [oude-mannenhuis, pekenshuis] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18119 |
ruw |
ruw:
roew hènj (L382p Montfort)
|
Ruw worden van handen en gewrichten (schraap, verharen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18118 |
ruw worden |
verharden:
verhaere (L382p Montfort)
|
Ruw worden van handen en gewrichten (schraap, verharen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21364 |
ruw, hard |
helle, een ~:
nen helle (L382p Montfort),
ruw:
roew (L382p Montfort, ...
L382p Montfort)
|
ruw [SGV (1914)] || zonder fijn gevoel, hard [rouw, ruw] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
25042 |
ruw, ruig |
ruw:
roew (L382p Montfort, ...
L382p Montfort)
|
ruig [SGV (1914)] || ruw [SGV (1914)]
III-4-4
|
29731 |
ruwe stenen |
zonnebakkers:
zǫnǝbɛkǝrs (L382p Montfort)
|
In de zon gedroogde, maar nog niet gebakken stenen. In de zon gedroogde stenen werden soms gebruikt voor binnenmuren. Voorwaarde was dat ze niet met water in aanraking kwamen. Volgens de invuller uit Q 83 waren de stenen voldoende gedroogd, wanneer zij wit uitsloegen. Men zei dan: de stenen zijn wit (d\ stēn zen wet). [N 30, 53c; N 98, 107; N 98, 164; monogr.; S 37 add.; N 31, 14 add.]
II-8
|
21292 |
ruzie |
ruzie:
ruuzie (L382p Montfort),
ruzing:
ruuzing (L382p Montfort, ...
L382p Montfort)
|
een luidruchtige woordenstrijd, onenigheid die door praten of schreeuwen tot uitdrukking komt [ruzie, ravelleke, poepelderij, kadij, twist, ruzing, kerwel, actie, piekenpoek] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21291 |
ruzie maken |
herrie maken:
herie make (L382p Montfort),
kakelen:
kaakələ (L382p Montfort),
ruzin:
ruuziejə (L382p Montfort)
|
ruzie maken [kakelen, puken] [N 85 (1981)]
III-3-1
|