19555 |
schuimspaan |
schuimslepel:
schuumslèpel (L382p Montfort)
|
schuimspaan [SGV (1914)]
III-2-1
|
21369 |
schuldig (zijn) |
plichtig (zijn):
pligtig (L382p Montfort),
schuldig (zijn):
schuillig (L382p Montfort),
schuldig (L382p Montfort),
schuljig (L382p Montfort)
|
schuld hebbend aan een overtreding of misdrijf [schuldig, plichtig] [N 90 (1982)] || schuldig [SGV (1914)]
III-3-1
|
32221 |
schulpboor |
bussenboor:
bøsǝbǭr (L382p Montfort),
bussenever:
bøsǝnē̜vǝr (L382p Montfort)
|
De grootste tapse avegaar die de wagenmaker bezit. Met dit werktuig maakt hij de voorgeboorde opening in de naaf van het wiel wijder en tapsvormig zodat daar vervolgens de naafbus in kan worden geslagen. Zie ook afb. 193. De schulpboor is doorgaans voorzien van een verwisselbare houten kruk. Door de grootte van het werktuig wordt het meestal door twee personen gehanteerd. Er werd dan een extra draaiboom aan de kruk bevestigd. Vgl. het volgende lemma. Zie ook het lemma ɛtapse avegaarɛ in de paragraaf over de werktuigen van de timmerman.' [N G, 32c; monogr.]
II-12
|
31769 |
schulpzaag |
schulpzeeg:
šølǝp˲zē̜x (L382p Montfort)
|
Grote spanzaag, 0.80 tot 1.20 m lang, waarmee hout in de lengterichting van de houtvezels doorgezaagd kan worden. Het doorgaans draaibare blad van de zaag wordt in tegenstelling tot de spanzaag met behulp van een knop en een handvat vastgezet. De schulpzaag wordt door verschillende houtbewerkende beroepen gebruikt. Bij de wagenmaker bijvoorbeeld dient ze om velgen, berries en andere zware karonderdelen te zagen. Zie ook het lemma ɛschulpenɛ (pag. ).' [N 53, 7; N 53, 8g-h; N G, 22a; N I, 1; monogr.]
II-12
|
18102 |
schurft |
krets:
krets (L382p Montfort, ...
L382p Montfort),
moet:
mut (L382p Montfort),
schurft:
schurf (L382p Montfort),
schurft (L382p Montfort)
|
Een zeer hardnekkige, heftig jeukende huidaandoening, die kan leiden tot sterke vermagering en zelfs tot totale uitputting van de aangetaste dieren. Schurft wordt veroorzaakt door verschillende soorten mijten, voor ieder dier weer verschillend. Zie ook het lemma ''schurft'' in wbd I.3, blz. 479-481. [N 3A, 89; N 52, 13; A 48A, 26; monogr.] || huidziekte, Jeukende ~ veroorzaakt door de schurftmijt; schurft (zeer, rap, krets, rui). [N 84 (1981)] || schurft [SGV (1914)]
I-11, III-1-2
|
24428 |
schurftmijt |
moet:
Veldeke
môêt (L382p Montfort),
schurftmijt:
Veldeke
schurfmiet (L382p Montfort)
|
mijt die schurft veroorzaakt door gangetjes te graven in de huid van mens en dier [N 26 (1964)]
III-4-2
|
18951 |
schurk, smeerlap |
deugniet:
deugneet (L382p Montfort),
rakker:
rakker (L382p Montfort),
schavuit:
schavuit (L382p Montfort),
Opm. Duitse sch.
schavuut (L382p Montfort),
smeerlap:
smeerlap (L382p Montfort, ...
L382p Montfort)
|
een persoon die allerlei streken uithaalt met kwade bedoelingen [prul, smeerlap, rakker, deugniet, beest, schobberd, schavuit] [N 85 (1981)] || schavuit [SGV (1914)]
III-1-4
|
31584 |
schutkap |
chapeau:
šapō (L382p Montfort),
raderdop:
rājǝrdǫp (L382p Montfort)
|
Metalen kap die het uiteinde van de modernere, gietijzeren fabrieksas beschermt tegen stof en vuil. De schutkap wordt meestal in het voorste deel van de naafbus vastgeschroefd en draait dan mee met het wiel. Van der Kloes en Van Helden (pag. 21) noemen dit type naafbus Collings patentbus. De schutkap kan met behulp van een speciale sleutel worden verwijderd. Zie ook het lemma ɛwielsleutel, chapeausleutelɛ. Er bestaan ook uitvoeringen van de naafbus waarbij een dopvormige moer op de van schroefdraad voorziene as wordt vastgedraaid en met behulp van een luns wordt geborgd. Bij Van der Kloes en Van Helden (pag. 21) wordt dit type naafbus halfpatentbus genoemd. De opgaven van de respondenten uit L 268 en L 320c (chapeau) zijn benamingen voor deze moer. In Meerlo-Wanssum e.o. (L 214, 214a, 215, 217, 245b, 246a) heeft het woord luns (vgl. het vorige lemma) een betekenisverschuiving ondergaan: men gebruikt het daar specifiek voor de "dop van de as van het karwiel" (v.d. Voort, pag. 188).' [N G, 50d; N 17, 64; monogr.]
II-11
|
22427 |
schutsboom |
schietboom:
schuitboom (L382p Montfort),
schuttersboom:
schuttersbaom (L382p Montfort)
|
De lange staak waar bovenop een houten vogel is bevestigd die afgeschoten moet worden [schuttersboom, schutsboom, gaai, gaaipers, pers, wip, sprang]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22824 |
schutter |
schutter:
schötter (L382p Montfort),
sjötər (L382p Montfort)
|
schutter [RND], [SGV (1914)]
III-3-2
|