19308 |
stiekem |
achterbaks:
achterbaks (L382p Montfort),
achterrugs:
achterruks (L382p Montfort),
geniepig:
geniepig (L382p Montfort),
gəniepig (L382p Montfort),
heimelijk:
heimələk (L382p Montfort),
lopentig:
loe‧ptetig (L382p Montfort),
oneerlijk:
oneerlik (L382p Montfort),
stiekem:
stiekem (L382p Montfort, ...
L382p Montfort),
stiekum (L382p Montfort),
stiekəm (L382p Montfort, ...
L382p Montfort),
stilletjes:
stilkes (L382p Montfort)
|
achterbaks [SGV (1914)] || boosaardige streken in het geheim bedrijvend [heimelijk, geniepig, gniep, stiekem] [N 85 (1981)] || geniepig [SGV (1914)] || heimelijk, stiekem, in het geniep [stilles] [N 07 (1961)] || niet laten blijken dat iets bekend is of plaats vindt, in het geheim dingen doend [stiekem, heimelijk, tersmuiks] [N 85 (1981)] || oneerlijk, achterbakse slinkse streken [linken, slenters, slingers, slenders, list, draaiers] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20579 |
stiekem eten |
moffelen:
maofelen (L382p Montfort),
moffelen (L382p Montfort),
slokken:
slókke (L382p Montfort)
|
stiekem eten; Hoe noemt U: Steeds weer stiekem eten (knaffelen, knaspelen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
23552 |
stiekem uit de ampullen drinken |
uit de ampullen (<lat.) drinken:
oet de ampulle drinke (L382p Montfort)
|
Stiekem uit de ampullen drinken [pölle köäre?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
34050 |
stier |
duur:
dȳr (L382p Montfort),
stier:
stīr (L382p Montfort),
var:
vɛr (L382p Montfort)
|
Mannelijk, niet gecastreerd rund. [JG 1a, 1b; A 4, 12; Gwn V, 1; L 7, 46; L 14, 14; L 20, 12; R 3, 38; S 35; Wi 14; monogr.; add. uit N 3A, 15]
I-11
|
18003 |
stijf van vingers en handen |
scheef:
sjei.f (L382p Montfort)
|
stijf, van vingers en handen gezegd [scheef] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
19327 |
stijfkop |
koppige:
köppigə (L382p Montfort),
stijfkop:
stiefkop (L382p Montfort, ...
L382p Montfort),
warskop:
waerskop (L382p Montfort),
warslap:
né waerslap (L382p Montfort)
|
iemand die zeer koppig is, die niet graag ongelijk toegeeft [stijfkop, werskop, stijloor, strekel] [N 85 (1981)] || niet gemakkelijk te bewegen een houding of opvatting te laten varen of ongelijk te bekennen, zeer koppig [stug, wers] [N 85 (1981)] || vasthoudend aan eigen wil of inzicht [koppig, steeg, kop] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19328 |
stijfkoppig |
wars:
wèrs (L382p Montfort)
|
niet gemakkelijk te bewegen een houding of opvatting te laten varen of ongelijk te bekennen, zeer koppig [stug, wers] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
30015 |
stijve mortel |
te droog:
tǝ drø̄x (L382p Montfort)
|
Metselmortel waar weinig water in is verwerkt. Zie voor de fonetische documentatie van het woord '(spijs)' het lemma 'Mortel'. [N 30, 43a; monogr.]
II-9
|
24793 |
stijve ogentroost |
lantaarntje:
WLD
lantaerntje (L382p Montfort)
|
Stijve ogentroost (euphrasia officinalis 5 tot 25 cm. De stengels staan rechtop, zijn vertakt en hebben geen klierhaartjes; de bladeren zijn langwerpig-eivormig, en spits getand; de bloemen staan in trosjes, ze zijn wit, vaak met wat rood of blauw, mee [N 92 (1982)]
III-4-3
|
18014 |
stikken |
stikken:
stikken (L382p Montfort),
stikkə (L382p Montfort)
|
Stikken, sterven door ademgebrek (stikken). [N 84 (1981)]
III-1-2
|