23649 |
te communie gaan |
te communie (<lat.) gaan:
te kemune gaon (L382p Montfort),
te kemunie gaon (L382p Montfort),
te kommunie gaon (L382p Montfort)
|
De communie, deel van de mis waarin priester en gelovigen communiceren [kemuunie, kómmelejoeën?]. [N 96B (1989)] || Tot de communie gaan, ter communie gaan, te communie gaan, communiceren onder de mis [kómmeletseere?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23932 |
te communie gaan op hoge feestdagen |
te communie (<lat.) gaan:
te kemune gaon (L382p Montfort)
|
op hoge feestdagen te communie gaan (ter hoogtij(d) gaan). [N 96D (1989)]
III-3-3
|
18241 |
te groot zijn |
slodderen:
slòddərə (L382p Montfort)
|
niet passen, gezegd van kledingstukken [pronsen, bolderen] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
30078 |
te lood |
recht:
rɛx (L382p Montfort)
|
Gezegd van een muur of hoek wanneer deze tijdens de controle met het schietlood een loodrechte stand vertoont. [N 31, 10d; monogr.]
II-9
|
24385 |
teek |
neet:
Veldeke
neet (L382p Montfort)
|
teek, spinachtig diertje dat zich vastzet op de huid van mens en dier en zich voedt met bloed [N 26 (1964)]
III-4-2
|
33793 |
teelballen, testes |
bollen:
bø̜l (L382p Montfort),
kloten:
klūǝtǝ (L382p Montfort)
|
[JG 1b; N 8, 36, 37a, 37b, 37c en 38]
I-9
|
33791 |
teellid |
schacht:
šax (L382p Montfort),
zaadstreng:
zǭtštraŋk (L382p Montfort)
|
Penis of roede. [JG 1a, 1b; N 8, 36, 37a en 37b]
I-9
|
17680 |
teen |
teen:
teen (L382p Montfort, ...
L382p Montfort)
|
teen [SGV (1914)] || tenen [SGV (1914)]
III-1-1
|
33835 |
teentreder |
teentreder:
tēntrę̄i̯ǝr (L382p Montfort)
|
Paard met naar binnen gedraaide hoeven, waarvan het het voorste deel eerst op de grond zet, omdat een achterpees lam is; daardoor heeft het geen vlotte gang. [N 8, 84b]
I-9
|
33850 |
tegelijkertijd galopperen en draven |
ketteren:
kɛdǝrǝ (L382p Montfort),
klabatteren:
klabatǝrǝn (L382p Montfort)
|
Gelijktijdig galopperen en draven, bijv. met de voorpoten galopperen en met de achterbenen draven, ofwel afwisselend draven en galopperen. De correspondenten kennen hiervoor weinig specifieke woorden: enkel fetteren en springen. Er komen wel een aantal klanknabootsende woorden voor in de betekenis "snel, wild lopen". [N 8, 20, 81c en 81e]
I-9
|