20576 |
verschaald |
kapot:
kəpot (L382p Montfort),
verschaad:
verschaajd (L382p Montfort),
verschaald:
verschaaldj (L382p Montfort),
verschaaltj (L382p Montfort),
versjaa:ltj (L382p Montfort)
|
verschaald; Hoe noemt U: Door lang staan geur en kracht verloren hebbend, gezegd van bier (verschaald) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
25090 |
verschieten |
verschieten:
vərscheetə (L382p Montfort)
|
anders worden van kleur door het (zon)licht, gezegd van bijv. kledingstukken [verschieten, afgaan] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
23916 |
verschijning |
verschijning:
versjiening höbbe (L382p Montfort)
|
Een verschijning hebben/krijgen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
22709 |
verschillende knikkerspelen |
kulsen spannen:
kuilse spanne (L382p Montfort)
|
Hoe worden (werden) de verschillende knikkerspelen genoemd? [N R (1968)]
III-3-2
|
22711 |
verschillende knikkerspelen: nagooien |
nagooien:
naogaoje (L382p Montfort)
|
Hoe worden (werden) de verschillende knikkerspelen genoemd? [N R (1968)]
III-3-2
|
21666 |
verschuldigd zijn |
plichtig zijn:
plichtig zijn (L382p Montfort),
schuldig zijn:
schuildig zeen (L382p Montfort)
|
verplicht te betalen [schuldig (zijn), plichtig zijn, gelden] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
34233 |
verse koe |
verse koe:
vērsǝ ku (L382p Montfort)
|
Koe die pas gekalfd heeft en aan een nieuwe melkperiode begint. [N 3A, 60]
I-11
|
22434 |
versieren (met bloemen) |
bont maken:
bontj make (L382p Montfort),
sieren:
siere (L382p Montfort),
séére (L382p Montfort),
versieren:
verseere (L382p Montfort)
|
Het versieren van de straten op de dag(en) vóór de processie [tsere]. [N 96C (1989)] || Met bloemen versieren (bijv. iemands huis of stoel) bij een feest [pelen, braaien, meien, paleren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
33455 |
versiering op de vertikale paal in een schuurpoort |
stijpkerf:
štipkɛrǝf (L382p Montfort)
|
Op de vertikale paal in een schuurpoort, de losse paal waar de poort tegen gesloten wordt, is een enkele keer een versiering aangebracht, religieuze voorstellingen (bijv. een miskelk), initialen en/of een jaartal. Dit komt echter bijzonder weinig voor. Zie afbeelding 19. [N 5A, 93c]
I-6
|
18242 |
versiersel |
opsmuk:
opsmok (L382p Montfort),
sier:
seer (L382p Montfort),
smuk (<du.):
smuk (L382p Montfort),
tooi:
toaj (L382p Montfort)
|
voorwerpen die tot versiering dienen [sier, smeer, smuk, opsmuk, opschik, tooi] [N 86 (1981)]
III-1-3
|