33721 |
zoden afsteken |
steken:
stē̜kǝ (L382p Montfort)
|
Een object russen, vlaggen, zoden enzovoorts is niet gedocumenteerd. [N 14, 78; N 27, 39g; N 18, add.; JG 1b]
I-8
|
17828 |
zoeken |
zoeken:
zujke (L382p Montfort)
|
zoeken [SGV (1914)]
III-1-2
|
20828 |
zoethout |
zoethout:
zujthout (L382p Montfort)
|
zoethout [SGV (1914)]
III-2-3
|
31380 |
zoetvijl, fijne vijl |
zoetvijl:
zø̜tvīl (L382p Montfort)
|
Vijl met een fijn bekapt blad. Doorgaans heeft het blad van een zoetvijl ongeveer 60 tanden per inch (Handboek Gereedschap, pag. 238). De zoetvijl wordt gebruikt voor harde metalen en voor het afwerken en, aldus de invuller uit P 219, het polijsten of polieren van metalen. Het blad van de vijl kan verschillende vormen hebben. [N 33, 90; N 64, 53b-c]
II-11
|
20283 |
zogen, voeden (overg.) |
de borst geven:
bors gèvə (L382p Montfort),
de mem geven:
de mem geve (L382p Montfort)
|
borstvoeding geven: Een kind aan de borst voeden (minnen, de mem geven, houden). [N 84 (1981)]
III-2-2
|
19719 |
zolder |
zolder:
zøldər (L382p Montfort)
|
zolder [SGV (1914)]
III-2-1
|
33442 |
zoldergat, opening in de koestalzolder |
hooigat:
[hooi]gāt (L382p Montfort),
roetsjgat:
rutš˲gāt (L382p Montfort)
|
In de koestalzolder is meestal een opening waardoor het hooi naar beneden geworpen wordt om het aan de dieren te voeren. Waar de koestalzolder in open verbinding staat met de schuur is er meestal geen opening in de zoldering. Een aantal opgaven betreffen een luik of een scharnierende deur waarmee de opening afgesloten kan worden. De benamingen kunnen ook gebezigd worden voor een opening in de gevel of in het dak waardoor het hooi op de zolder wordt gebracht. Zie ook het lemma "hooivenster" (3.4.5). Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) (hooi) het lemma "hooi" in aflevering I.3. Zie ook afbeelding 16.c bij het lemma "hooizolder, koestalzolder, schuur" (3.4.1). [N 5A, 56b; N 5, 97 en 97a; L 42, 24 passim; monogr.; add. uit N 5A, 57c]
I-6
|
19491 |
zolderkamer |
kamertje:
kēͅmərkə (L382p Montfort)
|
zolderkamer [N 05A (1964)]
III-2-1
|
26149 |
zomen |
zomen:
zø̜jmǝ (L382p Montfort)
|
Van zomen voorzien. Zie ook het lemma ɛzoomɛ.' [N 59, 65; N 62, 14b; L 8, 127; MW; S 46; monogr.]
II-7
|
23765 |
zon- en feestdagen |
feestdagen:
feestdaag (L382p Montfort)
|
Zon- en feestdagen (ledige dagen) . [N 96C (1989)]
III-3-3
|