e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Montfort

Overzicht

Gevonden: 5966
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
congregatie van de heilige familie congregatie: kónkergaasje (Montfort), familie: femielje (Montfort) De congregatie van mannen (Aartsbroederschap der H. Familie). [N 96D (1989)] III-3-3
consecratie consecratie (<lat.): konsekrasie (Montfort), konsekratje (Montfort) De consecratie [wandloeng?]. [N 96B (1989)] III-3-3
consecratiekaars consecratiekaars: konsekratjekesj (Montfort) De consecratiekaars. [N 96B (1989)] III-3-3
cornage cornage (subst., fr.): kurnāžǝ (Montfort) Cornage of chronische dempigheid is kwaadaardiger dan dempigheid. Ze is ongeneeslijk. De doorstroming van de lucht wordt belemmerd door een vernauwing van het strottenhoofd, veroorzaakt door een verlamming van de zenuwen die de stembanden bedienen. De in- en uitademing gaat gepaard met een piepend geluid. [JG 1b; A 48A, 38b; N 8, 87 en 88; N 52, 24 en 25; monogr.] I-9
corpus christus: kristes (Montfort), corpus (lat.): korpus (Montfort) Het corpus, de Christusfiguur van een kruisbeeld. [N 96B (1989)] III-3-3
credo credo (lat.): kredo (Montfort), kreedoo (Montfort) De gebeden of gezongen geloofsbelijdenis, het Credo. [N 96B (1989)] III-3-3
crocus (crocus vernus l.) krokus: eigen spelling  krokus (Montfort) Crocus (crocus vernus). De bloemen zijn paars, geel, wit of gestreept. De bladeren zijn iets korter dan de bloem, donkergroen met een brede witte streep in het midden. Bloemen alleen of bij paren, omgeven door 1 schedeblad, de bloemen en bladeren zijn ing [N 92 (1982)] III-2-1
crypte crypte (<fr.): kripte (Montfort) De ruimte, de kelder onder het priesterkoor, vroeger gebruikt als grafkelder [crypte, krocht?]. [N 96A (1989)] III-3-3
cultivateren, met de cultivator werken of bewerken cultivateren: kø̜ltǝfātǝrǝ (Montfort) De cultivator wordt gebruikt a) om hard liggend land open te trekken en het daarop groeiende onkruid los te maken en naar boven te halen; b) om na de oogst de graanstoppels los te woelen of om een met de ploeg geschild stoppelveld verder klein te maken; c) om (op zwaardere grond) de schollen en kluiten van een pas geploegde akker te breken of om de bezakte grond van een eerder geploegde akker luchtig te maken; d) om uitgestrooide kunst-meststoffen in de grond te werken. De enkelvoudige termen van dit lemma kunnen meestal zowel met het land e.d. als object, als ook aboluut gebruikt worden. De samengestelde hebben steeds, ook al is dat hier onvermeld gelaten, het land, de akker e.d. tot object. [JG 1a + 1b add.; N 11, 43 + 47 add.; N 11A, 152; div.; monogr.] I-2
cultivator, extirpator cultivator: kø̜ltǝfātǝr (Montfort), extirpator: ɛkspātǝr (Montfort) De cultivator, extirpator of woeleg is een 3- of 4-wielig of op twee lopers voortglijdend akkerwerktuig met op een schaar eindigende tanden, die d.m.v. een hefboom tegelijk versteld kunnen worden. Aan het raam van een wielcultivator zitten 5 of meer C-vormige veertanden (zie afb. 77) of rechte stelen (zie afb. 78), die elk van een pijlvormige beitel, resp. een kleine dubbelschaar zijn voorzien. Dit lemma betreft de cultivator in het alge-meen. Voor termen die op de sleepcultivator toepasselijk zijn, zie men het volgende lemma. Wat in het onderstaande met ''eg'' en ''eg'' bedoeld wordt, is aangegeven in het lemma ''eg''. [JG 1a + 1b+ 1d + 2c; N 11, 78a; N 11A, 150a + c; N J, 10; N 18, 52 add.; div.; mono-gr.] I-2