| 24474 |
braamstruik |
bramelen:
brwommele (Q090p Mopertingen)
|
braam (struik) [ZND 32 (1939)]
III-4-3
|
| 20788 |
braden |
braden:
vleesch broien (Q090p Mopertingen)
|
vlees braden en vlees bakken [ZND 22 (1936)]
III-2-3
|
| 18114 |
brandblaar |
brandblaar:
brantbloar (Q090p Mopertingen)
|
een brandblaar [ZND 45 (1946)]
III-1-2
|
| 19860 |
branden |
branden:
bjanən (Q090p Mopertingen)
|
branden [ZND 01 (1922)]
III-2-1
|
| 19635 |
brandhout |
kleinhout:
klain hoot (Q090p Mopertingen)
|
[ZND 22 (1936)]
I-7
|
| 33983 |
brede buikriem |
onderhulp:
o.nǝrę.lǝp (Q090p Mopertingen)
|
Riem die onder de buik van het paard wordt gespannen en aan de twee uiteinden van de berries wordt vastgemaakt. Hij zorgt ervoor dat het paard steviger tussen de berries staat en voorkomt dat de kar opkipt. Deze riem is breder dan de smalle buikriem opdat hij bij het opkippen van de kar niet in de buik van het paard zou snijden. [JG 1a, 1b, 1c, 2b, 2c; N 13, 73]
I-10
|
| 33692 |
brede landweg |
dreef:
drɛf (Q090p Mopertingen)
|
Brede landweg of een niet-openbare weg door bouw- of weiland. [N 5A, 75a; S 7; Wi 17; L 23, 31a; L 23, 31b; L 1a-m; L 40, 25; monogr.]
I-8
|
| 33138 |
breeddorser |
breeddorser:
brē.dja.sǝr (Q090p Mopertingen)
|
Bij deze dorsmachine werden de schoven dwars, in de breedte, of, anders gezegd, overlangs, in de opening geschoven. Hier gebeurt het eigenlijke dorsen door een molen met latten of wellen. Wompes Pelzer is een Duits fabrikaat breeddorsers, dat nog door paardekracht werd voortbewogen. Zie afbeelding 12. [N 14, 6b; JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
| 18786 |
breien |
strikken:
wissen strikken (Q090p Mopertingen)
|
Kousen breien. [ZND 22 (1936)]
III-1-3
|
| 18787 |
breinaald |
strikijzer:
strikezers (Q090p Mopertingen)
|
Hoe heten de stalen pennen waarmee gebreid wordt? [ZND 22 (1936)]
III-1-3
|