e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mopertingen

Overzicht

Gevonden: 1389
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
donderwolk donderwolk: donnerwolk (Mopertingen), donnerwook (Mopertingen) donderwolk [ZND 33 (1940)] III-4-4
donderx donder: donner (Mopertingen, ... ) donder [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4
donker worden, duisteren donker worden: ət wjoͅt donkəl (Mopertingen) Hoe heet de schemering (de tijd voor het donker wordt) ? [ZND 42 (1943)] III-4-4
donker, duisterx donker: dunkel (Mopertingen) (`t is hier) donker [ZND 23 (1937)] III-4-4
dood (bn.) dood: doot (Mopertingen) dood; de jongen die gisteren van het dak is gevallen, is nu - [ZND 46 (1946)] III-2-2
dood (zelfst.nw.) dood: 1a-m; 23, 21  dood (Mopertingen) dood (subst.; na den dood) [ZND 01 (1922)] III-2-2
doodkist doodskist: znd 33, 38;  doodskis (Mopertingen) een doodkist [ZND 33 (1940)] III-2-2
doodskist doodskist: znd 33, 38;  doodskis (Mopertingen), zerk: zerək (Mopertingen), zērk (Mopertingen) Doodkist. [ZND 33 (1940)] || Hoe noemt men het houten voorwerp, waarin de dode in het graf wordt gelegd? [Lk 01 (1953)] III-3-3
doof doof: he ès zoo dôôv as n truffel (Mopertingen) hij is zo doof als... (vertaal en vul aan) [ZND 23 (1937)] III-1-1
doofstom doofstom: doofstom (Mopertingen), dôôfstom (Mopertingen) Hij is doofstom [ZND 33 (1940)] III-1-1