24152 |
gele kwikstaart |
koeheerdje:
koejiotšə (Q090p Mopertingen)
|
kwikstaart, geel (Motacilla flava flava L.) [Lk 04 (1953)]
III-4-1
|
33264 |
gele lupine |
lupinen:
lø`pīnǝ (Q090p Mopertingen)
|
Lupinus luteus L. Een 30 tot 60 cm hoge plant met een uit gele, lipvormige bloempjes bestaande bloempluim, die bloeit van juni tot september, boonvormige vruchtjes draagt en vooral op zandgronden als bemestingsgewas wordt geteeld. [N Q, 4a; N 11A, 29a en 29b; JG 1a, 1b; A 55, 3b; NE 1, 18; R 3, 30; monogr.]
I-5
|
25078 |
gelijken (op) |
gelijken:
geleeken (Q090p Mopertingen)
|
gelijken [ZND 25 (1941)]
III-4-4
|
23206 |
geloof |
geloof:
he hêt ze gelôf verworren (Q090p Mopertingen)
|
Hij heeft zijn geloof verloren. [ZND 23 (1937)]
III-3-3
|
19099 |
geluk |
geluk:
gelek (Q090p Mopertingen)
|
Ge moet hem dat geluk gunnen (hij heeft het verdiend, ge moet hem niet benijden). [ZND 24 (1937)]
III-1-4
|
19101 |
gemak |
gemak:
ook ZND 23, 076
gemôk (Q090p Mopertingen)
|
gemak [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
19227 |
gemakkelijk |
gemakkelijk:
ook materiaal znd 23, 77
gemêkelek (Q090p Mopertingen)
|
gemakkelijk [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
22441 |
gemaskerd persoon |
vastelavondman:
vestelovetman (Q090p Mopertingen)
|
Hoe heet: een gemaskerd persoon? [ZND 31 (1939)]
III-3-2
|
18945 |
gemeen |
gemeen:
ook materiaal znd 23, 79
gemein (Q090p Mopertingen),
voyou-etig (< fr.):
ook materiaal znd 23, 79
voijouêtig (Q090p Mopertingen)
|
gemeen (smerig, slecht) [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
21465 |
gemeente |
gemeente:
gemeinte (Q090p Mopertingen)
|
gemeente [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|