17583 |
afhangend kuifje (bij kortgeknipt haar) |
pony:
po.ni. (Q252p Moresnet)
|
haar, kortgeknipt ~ met alleen van voor een afhangend kuifje [ponnie, tuil] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17722 |
afloeren, bespieden |
spinzen:
spiense (Q252p Moresnet),
uitspinzen:
Vgl. spion.
ze.x jeͅt u.tšp(tm).nsə (Q252p Moresnet)
|
iets bespieden [ZND 32 (1939)] || kijken: afloeren [aafvinke] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
33733 |
afrastering van wei |
balie:
baj (Q252p Moresnet)
|
Kunstmatige omheining, doorgaans een afrastering van met draad verbonden palen. [N 14, 62; S 11; Gwn 16, 11; A 25, 8; N 11, 8 add.; monogr.]
I-8
|
33866 |
afscheiding als teken van hengstigheid |
slijm:
šlīm (Q252p Moresnet),
(mv)
šlīmǝ (Q252p Moresnet)
|
[N 8, 45, 46 en 48]
I-9
|
34002 |
aftuigen |
afscheren:
āfšīrǝ (Q252p Moresnet)
|
Het paard van het trektuig ontdoen door de verschillende delen van het paardetuig los te gespen en af te nemen. [JG 1b; N 8, 97b]
I-10
|
24848 |
afvallen van bladeren |
vallen:
valle (Q252p Moresnet)
|
afvallen v. bladeren [ZND 32 (1939)]
III-4-3
|
23254 |
altaar |
altaar (<lat.):
op en elter (Q252p Moresnet)
|
Op het altaar (let op het geslacht!) [ZND 32 (1939)]
III-3-3
|
20656 |
andijvie |
andijve:
andijf (Q252p Moresnet, ...
Q252p Moresnet)
|
[ZND 01 (1922)] [ZND 32 (1939)]
I-7
|
28580 |
angel |
angel:
aŋǝl (Q252p Moresnet)
|
Het verdedigingsmiddel van de bij dat zich aan het achterlijf bevindt. Het is een scherp, hol spiesje, van weerhaakjes voorzien en verbonden met een gifblaasje. Hiermee steken moer en werkbij. De dar mist dit wapen. [N 63, 73a; L 32, 26; JG 1a+1b; monogr.]
II-6
|
24403 |
angel van bij of wesp |
angel:
angel (Q252p Moresnet)
|
angel, van bij of wesp [ZND 32 (1939)]
III-4-2
|