e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Moresnet

Overzicht

Gevonden: 622
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kruin kruin: kryŋ (Moresnet) kruin van het hoofd [N 10 (1961)] III-1-1
kruis onderlijf: o.ndərlî.f (Moresnet) heup: komvormige ruimte tussen de heupbeenderen [N 10 (1961)] III-1-1
kuif kuif: ku.f (Moresnet) kuif [N 10 (1961)] III-1-1
kwartel kwartel: kwa.təl (Moresnet) kwartel (18 kleine uitgave van patrijs [098], wat anders gekleurd en nu veel zeldzamer; zomervogel; vroeger erg geliefd vanwege de roep [kwik, wik-wik] [N 09 (1961)] III-4-1
lang ruw haar rond buik en uier duivelshaar: dȳvǝlshǭr (Moresnet) Eerste haar dat een veulen verliest. [N 8, 23] I-9
langwerpige streep van voorhoofd tot neus lange bles: laŋǝ blęs (Moresnet) Lange, witte streep over de paardekop tot halverwege de neus, naar de vorm in verschillende soorten onderscheiden: ''halve'' en ''doorlopende bles'', ''smalle'' en ''brede bles'', en als ze de hele snuit wit kleur: witte muil, snuit. Zie ook het vorige lemma met ''bles'' in de betekenis van een naar voren hangend haarbosje. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b; N 8, 27b] I-9
langzamer hola: hola (Moresnet) Voermansroep om het paard langzamer te doen gaan. [N 8, 95h en 96] I-10
laten laten: loate (Moresnet) laten [ZND 46 (1946)] III-1-2
leewater leewater: lēi̯wātǝr (Moresnet) Gewrichtsontsteking bij veulens - ook bij kalveren en hoenders -, door een vochtophoping, veroorzaakt door een besmetting die bij veulens vooral via een navelwond binnendringt. [A 48A, 12c; N 8, 90m en 90n; monogr.] I-9
lende lende: leͅndə (Moresnet) lendenen [lenge, leene, leende] [N 10 (1961)] III-1-1