18887 |
aanstaan |
aanstaan:
da zal hem aanstaon (P181p Muizen)
|
Dat zal hem gaden (bevallen, aanstaan). [ZND 35 (1941)]
III-1-4
|
33159 |
aardappel |
aardappel:
ē̜i̯pǝl (P181p Muizen
[(ouder dan patat)]
),
patat:
pǝtat (P181p Muizen
[(jonger dan aardappel)]
)
|
Solanum tuberosum L. De algemene benaming voor het gewas en het produkt. Voor het lemma Aardappel is, naast de vragenlijsten voor het enkelvoud, ook gebruik gemaakt van opgaven voor het meervoud en voor samenstellingen. Voor vormen als jappel, jarpel, jatappel, ja(r)dappel is geen afzonderlijk type geconstrueerd. Ze zijn ondergebracht bij het type aardappel. Elper is opgevat als een metathesis-vorm van de variant erpel; en zo is ook jalper een metathesis van jarpel, zoals kelver voorkomt naast kervel en zulker naast zurkel. Indien niet uitdrukkelijk aangegeven, is het voor de varianten van de typen crompîre en grompeer niet uit de opgaven zelf op te maken of deze eind- dan wel begin-accent hebben. Volgorde in het type aardappel (V staat voor een klinker): 1. -rdVp- (-rtVp-) 2. -dVp- (tVp-) 3. -rVp- 4. -rp- (-rǝp-) 5. -p-. [N 12, 1-4; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 20, 1a; A 23, 17; L 1, a-m; L 1 u, 120; L B2, 354; L 2, 14; L 32, 4; L 34, 8; L 35, 77; L 43, 8; Lu 1, 17; R 3, 27; S 1; Gwn 9, 1; monogr.; add. uit N 18, 64; N M, 15-18; A 21, 1f]
I-5
|
33100 |
aren lezen |
oogsten:
ostǝ (P181p Muizen)
|
Het oprapen en verzamelen van de achtergebleven aren op het veld. Het was vroeger gewoonte de aren die op het pasgemaaide en geoogste veld achterbleven, te laten liggen, zodat behoeftigen deze konden verzamelen. Het was een vorm van armenzorg. [N 15, 35; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 39, 40; Lu 3, 6; R [s], 31; R 3, 68; monogr.; add. uit A 23, 16.2]
I-4
|
20585 |
bakken |
bakken:
bàkkə (P181p Muizen)
|
bakken [RND]
III-2-3
|
18173 |
barrevoets |
barrevoets:
bɛrəvuits (P181p Muizen),
op zijn blote voeten:
up sən blu:ətə vyit (P181p Muizen)
|
blootvoets [RND]
III-1-3
|
19754 |
beddenlaken |
laken:
lōͅkən (P181p Muizen)
|
Een laken (op een bed) [ZND 34 (1940)]
III-2-1
|
21546 |
bedelen |
schooi:
deugniet
schooi (P181p Muizen)
|
kent ge het woord schooien ? (uitspraak + betekenis) [ZND 42 (1943)]
III-3-1
|
21558 |
bedienen |
de waar geven:
iemand de waorgeven (P181p Muizen)
|
Iemand in een winkel bedienen. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
19471 |
bedsprei |
sprei:
sprei̯ (P181p Muizen)
|
bedsprei [RND]
III-2-1
|