e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Munsterbilzen

Overzicht

Gevonden: 1290
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doek doek: doek (Munsterbilzen) doek [ZND 23 (1937)] III-1-3
doek -> [wld iii 2.2] witte doek: ene witte doek (Munsterbilzen) een witte doek [ZND 23 (1937)] III-1-3
doen vechten ondersteboven zetten: zat ... ət ondərstə buuvə (Munsterbilzen) Hij deed geheel de wereld vechten. [RND] III-3-1
dompelen in het water steken: en t watter staiken (Munsterbilzen), en ⁄t watter staiken (Munsterbilzen, ... ) (in het water) dompelen [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] || ge moet het doekje in t water dompelen [ZND 23 (1937)] III-1-2, III-4-4
donderen donderen: donderen (Munsterbilzen, ... ) donderen [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4
donderx donder: donder (Munsterbilzen, ... ) donder [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4
donker, duisterx donker: doenkel (Munsterbilzen) (`t is hier) donker [ZND 23 (1937)] III-4-4
dood (adj. schertsend bedoeld vertrokken: znd 23, 022b;  vertrokken (Munsterbilzen) dood; schertsende uitdrukking die hiervoor gebruikt wordt [ZND 23 (1937)] III-2-2
dood (adj.) dood: znd 23, 022a;  douwd (Munsterbilzen) dood; hij is - [ZND 23 (1937)] III-2-2
dood (bn.) dood: dóówt (Munsterbilzen) dood; ¯t kindje was - eer (dat) ze ¯t konden dopen [RND] III-2-2