e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Munsterbilzen

Overzicht

Gevonden: 1290
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kraaltjes kraaltjes: krɛlkəs (Munsterbilzen) kraaltjes [RND] III-3-2
kraan van de metalen gierton kraan: krǭn (Munsterbilzen) De kraan van de zinken gierton bestaat uit een korte, met een schuif of klep te sluiten buis, die van achteren voorzien is van of zich voortzet in een schuine of opgebogen lip of plaat. Als de kraan geopend is, stroomt de gier uit de ton tegen deze lip op waardoor zij zich in een wijde boog verspreidt. De in dit lemma opgenomen termen hebben achtereenvolgens betrekking op de kraan, het sluitstuk als geheel, het gierverspreidend onderdeel daarvan en de schuif of klep waarmee de kraan geopend en gesloten wordt. [JG 1a + 1b; N P, 6; N 11A, 54c; monogr.] I-1
kram voor de steunhouten van het hoogsel grab: grap (Munsterbilzen) Elk van de U-vormige krammen aan de zijkant van de zijwand van een karbak, waarin de steunhouten van het hoogsel gestoken kunnen worden. [JG, 1a] II-12
krentenbrood krentenmik: krentəmek (Munsterbilzen) brood waarin krenten gebakken worden [N 29 (1967)] III-2-3
kreukel verkronkeld (volt. deelw.): verkrinkeld (Munsterbilzen) Kreukel. Ongewenste, valse vouw of plooi in een kledingstuk [kreukel, fronsel, valse plooi, kneuker, freutel] [N 114 (2002)] III-1-3
kreupel kreupel: ene kreupel mins (Munsterbilzen) een gebrekkig mens [ZND 23 (1937)] III-1-2
kribbebijter kribbebijter: krebǝbęi̯tǝr (Munsterbilzen) Nerveus paard dat met de snijtanden in de kribbe of op een ander hard voorwerp bijt, de lucht hoorbaar naar binnen zuigt en kreunt. Dit leidt dikwijls tot indigestie. Een kribbebijter is te herkennen aan de sterke afslijting van de wrijfvlakken, vooral aan de voorrand der snijtanden. Een kribbebijter zuigt wel lucht op; het woord is echter geen synoniem van windzuiger (4.4.5). [JG 1a, 1b; A 48A, 41b; N 8, 62o en 84f; add. uit N 52] I-9
krijgertje spelen vangertje spelen: /  vangerke spele (Munsterbilzen) / [SND (2006)] III-3-2
kruis kruis: kręi̯s (Munsterbilzen) Kruising van ruggegraat en achterheupen, uitlopend in de staart en staartwortel. Zie afbeelding 2.31. [JG 1a, 1b; N 8, 13 en 14] I-9
kruisbes kroezel: kroesele (Munsterbilzen), krusele (Munsterbilzen) I-7