e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Munstergeleen

Overzicht

Gevonden: 2500
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koffie koffie: koffiè (Munstergeleen) koffie [SGV (1914)] III-2-3
koffiedik dras: dras (Munstergeleen), grozelen: groozele (Munstergeleen) koffiedik [SGV (1914)] III-2-3
koken (intr.) koken: kòkə (Munstergeleen) koken [DC 03 (1934)] III-2-3
kolven afstropen bladeren: blārǝ (Munstergeleen) De maïskolven ontdoen van de schutbladeren. Het object van de handeling is steeds maïskolven. [N Q, 22] I-4
kom komp: koͅmp (Munstergeleen) kom [SGV (1914)] III-2-1
komen komen: komme (Munstergeleen) komen [SGV (1914)] III-1-2
komijnekaas komijnkaas: kemienkeeës (Munstergeleen) Komijnekaas (kantert, kemuuniekaas?) [N 16 (1962)] III-2-3
konijn konijn: knien (Munstergeleen) konijn [SGV (1914)] III-2-1
koning koning: keuning (Munstergeleen) koning [SGV (1914)] III-3-1
koning van de rosmolen molenas: mø̄lǝ-as (Munstergeleen) De grote, staande as in rosmolens. De koning is aan de onderzijde voorzien van een trekbalk en aan de bovenzijde van een spoorwiel. [N D, 28] II-3