e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Munstergeleen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mannelijke duif hoorn: hoare (Munstergeleen) Mannetjesduif. [SGV (1914)] III-3-2
mannelijke eend wenderik: wēndǝrek (Munstergeleen), węndǝrek (Munstergeleen) [GV, K 2; L 1a-m; L 3, 3; L 14, 18; JG 1a, 1b, 2c; S 18; NE II, 55; Vld.; A 6, add.; monogr.] I-12
mannelijke eend, woerd wenderik: wèndərik (Munstergeleen) woerd: mannelijke eend. Hoe roept men eenden? [GV K (1935)] III-4-1
mannelijke gans wenderik: wēndǝrek (Munstergeleen) [A 6, 5a; A 6, 5c; S 9; L 1a-m; L 1, 59; L 14, 20; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
mannelijke kalkoen kalkoense haan: kalkōnsǝ hān (Munstergeleen), schroethaan: šrūthān (Munstergeleen) [A 6, 3a; S 16; L 1, 113; R 14, 3; monogr.] I-12
mannelijke merel mannetje: menke (Munstergeleen) mannetjesmerel [DC 06 (1938)] III-4-1
mannenkleren manskleren: manskleijer (Munstergeleen) mannenkleren [t mansdinge] [N 23 (1964)] III-1-3
mannenonderhemd manshemd: manshumme (Munstergeleen) onderhemd voor mannen [N 25 (1964)] III-1-3
mantelpak mantelpak: mantjelpak (Munstergeleen) mantelpak, uit jas en rok bestaand dameskostuum [N 23 (1964)] III-1-3
maretak mistletoe: eine misletoe (Munstergeleen) maretak {afb}, een op bomen woekerende plant waaran de stengel gaffelvormig vertakt is met lepelvormige altijd groene bladeren, de vrucht is witte, soms gele bes [N 37 (1971)] III-4-3