e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Munstergeleen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spoken spoken: sjpoike (Munstergeleen) spoken (mv.) [SGV (1914)] III-3-3
spoken (ww.) spoken: sjpoike (Munstergeleen) spoken (ww.) [SGV (1914)] III-3-3
spook spook: sjpoik (Munstergeleen) spook [SGV (1914)] III-3-3
spoorwiel van de rosmolen kamrad: kamprāt (Munstergeleen) Het kamrad aan de grote staande as van de rosmolen. Het spoorwiel drijft het rondsel aan dat op het staakijzer van de stenen is gemonteerd. [N D, 26] II-3
spotnaam voor hoge hoed kachelpijp: kachelpīēp (Munstergeleen) hoed, hoge ~: spotbemaningen [tarpot, titsj, hekteliter, böömert, handskow, kachelpiep, sjtief] [N 25 (1964)] III-2-2
spotten spotten: sjpotte (Munstergeleen) spotten [SGV (1914)] III-1-4
spreeuw spreeuw: sjprièf (Munstergeleen), sprīēəf (Munstergeleen) Hoe heet de spreeuw? [DC 06 (1938)] || spreeuw [SGV (1914)] III-4-1
spreken, praten praten: proate (Munstergeleen), spreken: sjprèkə (Munstergeleen), sjprêke (Munstergeleen), sprèkə (Munstergeleen) praten [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || spreken [SGV (1914)] || spreken; ik versta jullie niet, jullie moeten een beetje harder - [DC 03 (1934)] III-3-1
sprinkhaan sprinkhaan: sjprinkhaan (Munstergeleen), sprinkhaan (Munstergeleen) sprinkhaan [DC 07 (1939)], [SGV (1914)] III-4-2
sproeten sproetelen: sjprootele (Munstergeleen) sproet(en) [SGV (1914)] III-1-1