e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Munstergeleen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stuiven van droog zand of stof stuiven: sjteve (Munstergeleen) stuiven [SGV (1914)] III-4-4
stuiver stuiver: sjtuver (Munstergeleen) stuiver [SGV (1914)] III-3-1
stuk grond perceel: pɛrsēl (Munstergeleen) Een stuk land, een perceel grond, in het algemeen. [N 27, 2a en 5; Vld.; N 11A, 106 add.; monogr.] I-8
stuk onontgonnen grond stuk dries: štø̜k drēš (Munstergeleen) Een stuk woeste grond, nog niet ontgonnen hei, veen of moeras. [N 27, 4a; N 11, 6; N 11A, 112; ALE 254] I-8
suiker suiker: soĕker (Munstergeleen) suiker [SGV (1914)] III-2-3
suikeroom suikernonk: sūkərnōŋk (Munstergeleen), suikernonkje: sūkərnøŋkskə (Munstergeleen) erfoom (suikeroom) [DC 05 (1937)] III-2-2
suikertante suikertant: sūkərtant (Munstergeleen), suikertantje: sūkərtɛntjə (Munstergeleen) erftante (suikertante) [DC 05 (1937)] III-2-2
taaie pannenkoek lempmichel: lempmichel (Munstergeleen) Taaie pannekoek, zonder gist gebakken (leere ties, leere maria?) [N 16 (1962)] III-2-3
taart taart: taart (Munstergeleen, ... ) taart [SGV (1914)] || Taart (toert, gattoo?) [N 16 (1962)] III-2-3
tabak toebak: toebak (Munstergeleen) tabak [SGV (1914)] III-2-3