e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Munstergeleen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vinger vinger: vingere (Munstergeleen), vingər (Munstergeleen) vinger [DC 01 (1931)] || vingers [SGV (1914)] III-1-1
vingerlid lid: leet van də vingər (Munstergeleen) (vinger)kootje [DC 01 (1931)] III-1-1
vink boekvink: bookvēnk (Munstergeleen) Hoe heet de vink? [DC 06 (1938)] III-4-1
vis, algemeen vis: vösj (Munstergeleen, ... ) visch [SGV (1914)] || visschen (mv.) [SGV (1914)] III-4-2
visaas aas: oas (Munstergeleen) aas [SGV (1914)] III-4-2
vishengel visgarde: ps. boven de ê staat nog een lengteteken; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen.  vöschgêrd mit angel (Munstergeleen) hengel [SGV (1914)] III-3-2
vissen vissen: vössje (Munstergeleen) visschen (ww.) [SGV (1914)] III-3-2
vlaai vla: vla (Munstergeleen) Vla, bekend cirkelvormig gebak met vulling (vlaoj, flaaj, tabbeschaas?) [N 16 (1962)] III-2-3
vlaai met reepjes deeg leddertjesvla: lödderkesvla (Munstergeleen) Vla waarover kruislings reepjes van deeg zijn gelegd (lödderkesvlaa?) [N 16 (1962)] III-2-3
vlaaienvulling toeslag: toesjlaag (Munstergeleen) Vruchtenmoes dat op de vla gesmeerd wordt (spijs?) [N 16 (1962)] III-2-3