e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Munstergeleen

Overzicht

Gevonden: 2500
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zoeken zoeken: zeuke (Munstergeleen) zoeken [SGV (1914)] III-1-2
zoethout zoethout: zeuthout (Munstergeleen) zoethout [SGV (1914)] III-2-3
zolder zolder: zøldər (Munstergeleen) zolder [SGV (1914)] III-2-1
zoldergat, opening in de koestalzolder hooikot: [hooi]kūǝt (Munstergeleen), lok: lǭk (Munstergeleen), oogstlok: ǫu̯gslǫak (Munstergeleen) In de koestalzolder is meestal een opening waardoor het hooi naar beneden geworpen wordt om het aan de dieren te voeren. Waar de koestalzolder in open verbinding staat met de schuur is er meestal geen opening in de zoldering. Een aantal opgaven betreffen een luik of een scharnierende deur waarmee de opening afgesloten kan worden. De benamingen kunnen ook gebezigd worden voor een opening in de gevel of in het dak waardoor het hooi op de zolder wordt gebracht. Zie ook het lemma "hooivenster" (3.4.5). Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) (hooi) het lemma "hooi" in aflevering I.3. Zie ook afbeelding 16.c bij het lemma "hooizolder, koestalzolder, schuur" (3.4.1). [N 5A, 56b; N 5, 97 en 97a; L 42, 24 passim; monogr.; add. uit N 5A, 57c] I-6
zolderkamer slaapzolder: šlōͅp˃zøͅldər (Munstergeleen) zolderkamer [N 05A (1964)] III-2-1
zomen zomen: zø̜jmǝ (Munstergeleen) Van zomen voorzien. Zie ook het lemma ɛzoomɛ.' [N 59, 65; N 62, 14b; L 8, 127; MW; S 46; monogr.] II-7
zomerkapmanteltje pelerine (<fr.): pellerīēn (Munstergeleen) kapmanteltje voor de zomer met een ovaalvormig voor- en achterpand [pelderien] [N 25 (1964)] III-1-3
zomerkleren zomerkleren: zomerkleijer (Munstergeleen) zomerkleren [N 23 (1964)] III-1-3
zondagse kleren zondagse kleren: zondigse kleijer (Munstergeleen) zondagse kleren [t sondagsdinge] [N 23 (1964)] III-1-3
zondagse schort goede scholk: gooje sjolk (Munstergeleen) schort, blauw-wit linnen zondagse schort [N 24 (1964)] III-1-3