e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Munstergeleen

Overzicht

Gevonden: 2500
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
breien strikken: sjtrikke (Munstergeleen) breien [SGV (1914)] III-1-3
breken van leem- of koffiebanken (de) korst breken: kōš brē̜kǝ (Munstergeleen) Het breken van leembanken of de donkerbruine, harde laag in zandige grond, de koffiebank genaamd. Dit deed men met een schop, een hak of een bepaald soort ploeg. [N 27, 13a; N 27, 13b] I-8
brengen brengen: bringe (Munstergeleen) brengen [SGV (1914)] III-1-2
bretel help: helpe (Munstergeleen) bretels, stel schouderbanden om de broek op te houden [N 23 (1964)] III-1-3
breuk breuk: breuk (Munstergeleen) breuk [SGV (1914)] III-1-2
brevier brevier (<lat.): breveer (Munstergeleen) brevier [SGV (1914)] III-3-3
brief brief: breef (Munstergeleen) brief [SGV (1914)] III-3-1
bril bred: brɛ̄t (Munstergeleen) Verzwaard, dwars sluithout waardoor de vregelpaal gestoken werd. De vregelpaal is een boom die overlangs in de bak van de hoogkar ligt en die, samen met de vregelstok en het bindtouw, gebruikt wordt om het hooi vast te zetten (voor meer uitleg zie WLD I.3, onder de lemmata touw om het hooi vast te sjorren, vregelpaal en vregelstok). Zoals op de kaart duidelijk blijkt, is dit systeem vooral in gebruik in de streken met de meest vruchtbare grond, m.n. in het Maasland en in het zuidoosten van Haspengouw. [N 17, 14b; JG 1b; JG 2c] I-13
broeden, op eieren zitten broeden: brøǝ (Munstergeleen), brø̄i̯ǝ (Munstergeleen) [N 19, 45; N 19, 44d; Vld.; S 5; L 1a-m; L 22, 22; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
broedende kip op eieren proek: pruk (Munstergeleen), prok: prok (Munstergeleen) [N 19, 43a; JG 1a, 1b, 2c; L 14, 21; A 6, 1c; S 5; L B2, 320; monogr.] I-12