e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Munstergeleen

Overzicht

Gevonden: 2500
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bustehouder: spotnamen memmenstieper: zeer ordinair, plat  memmestieper (Munstergeleen) bustehouder, steunlijfje voor de boezem [N 25 (1964)] III-1-3
buurman nabuurman: noaberman (Munstergeleen) buurman [SGV (1914)] III-3-1
buurt nabuurschap: noabersjap (Munstergeleen) buurt (in de ~) [SGV (1914)] III-3-1
buurten heilhuizen: heilhoeze (Munstergeleen) buurten (wij gaan ~) [SGV (1914)] III-3-1
capuchon capuchon (fr.): capuchon (Munstergeleen) capuchon van een regenmantel [tröt] [N 23 (1964)] III-1-3
cel cel: cel (Munstergeleen) Zeshoekige opening in de raat. De cel dient voor het uitbroeden van de larven of voor het bergen van honing en stuifmeel. De wijdte tussen de evenwijdige wanden wisselt naar de bijensoort en de ouderdom der raat van 4,74 mm tot 5,50 mm. De normale diepte is 12 mm maar ze kan ook wat minder zijn. [L 1a-m; S 3; Ge 37, 56] II-6
cement cement: sǝmɛnt (Munstergeleen) Een snel verstenend bindmiddel, doorgaans in poedervorm, dat ontstaat door vermenging van kalk- en leemhoudende stoffen die onder hoge temperatuur versinterd zijn. Het bezit de eigenschap door toevoeging van water zowel onder water als aan de lucht te verharden. [N 30, 35a; N 30, 35b; monogr.] II-9
cementmortel spijs: špīs (Munstergeleen) Mortel, bestaande uit cement en zand. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(mortel)', '-(spijs)', etc. het lemma 'Mortel'. [N 30, 37e; monogr.] II-9
chagrijn chagrijn: changering (Munstergeleen) chagrijn [SGV (1914)] III-1-4
cichorei suikerij: soekerij (Munstergeleen) cichorei [SGV (1914)] III-2-3