e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Munstergeleen

Overzicht

Gevonden: 2500
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ent, stek ent: ent (Munstergeleen) Hoe noemt u: een knopdragend deel wanneer dit bestaat uit een stengel met meer dan één knop (ent, griffel, enthout, griffelhout?) [N 74 (1975)] I-7
enten gruffelen: greuffelen (Munstergeleen), gruffele (Munstergeleen), omenten: om ente (Munstergeleen) [SGV (1914)]Door enten de soort van een oudere boom wijzigen (omenten, afenten) [N 74 (1975)] || Hoe noemt u: de methode van vermeerdering waarbij men twee plantendelen, te weten één wortel- en één knopdragend deel, laat samen vergroeien tot één plant waarbij deze twee delen vaak van soort of variëteit verschillen (veredelen, enten, griffelen?) [N 74 (1975)] I-7
erf binnenhof: beͅnəhōͅf (Munstergeleen), goed: gōt (Munstergeleen) I-7
erf en omliggende landerijen hof: hǭf (Munstergeleen) De algemene benaming voor het boerenerf met de omliggende landerijen. [N 5AøIIŋ, 76f; L 38, 23] I-8
erwten- of bonenranken bonenwinden: boanəwènj (Munstergeleen), erwtenwinden: ertewènj (Munstergeleen) [N Q (1966)] I-7
erwtenzetter, gereedschap om erwten te zetten pootstel: paotsjtel (Munstergeleen) [N 18 (1962)] I-7
etensresten rammenanten: rammenante (Munstergeleen) Etensresten, overschotjes (orte?) [N 16 (1962)] III-2-3
etter gezweer: gezwêr (Munstergeleen) etter [SGV (1914)] III-1-2
evenaar, tweespanszwenghout dobbel warshout: dǫbǝl [warshout] (Munstergeleen) De balans of het dubbele zwenghout is het dwarse verbindingsstuk tussen een (zwaar) akkerwerktuig en de beide zwenghouten van een tweespan. Zie afb. 99. Bij de betrokken woordtypen hieronder is in (d)wars e.d. steeds de a als klinker aangehouden, ook al beantwoordt aan de dialectvarianten meestal een type met e (dwerg e.d.) of ee (dweers e.d.). Voor het ''...''-gedeelte van sommige varianten zij verwezen naar het lemma ''zwenghout''. De daar onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn in dit lemma door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 34b; N 11A, 104; N 13, 87 add.; N 17, 69b add.; div.; monogr.] I-2
fijn droog stof stof: štø̄f (Munstergeleen) Fijn droog stof op landwegen. [N 27, 37c] I-8